Genesis 43:20

27) Och, mijn

Het Hebr. woordje is gebruikelijk bij dengene, die, in enige zwarigheid zijnde, van een meerdere iets verzoekt; alzo Exod. 4:10; Num. 12:11.

Ex 4.10 Nu 12.11

28) in het begin

Zie boven, Gen. 43:18.

Ge 43.18

29) gewisselijk

Hebr. afkomende, afgekomen.

30) in de herberg

Zij verhalen de zaak niet juist noch onderscheidelijk, zoals zij in het geheel geschied was; want ‚‚n alleen had op den weg in de herberg zijn geld in zijn zak gevonden, en de anderen tehuis, boven, Gen. 42:27,35; maar het schijnt dat zij dit zo gedaan hebben, •f om der kortheid wil, •f door verslagenheid.

Ge 42.27,35

1 Kings 3:26

33) ingewand

Versta hierdoor, de natuurlijke beweging en beroering, die een moederlijk hart heeft als zij haar kind in enig ongemak en nood, of gevaar van zwarigheid ziet. Zie deze manier van spreken Gen. 43:30, en de aantekening.

Ge 43.30

34) dood het geenszins;

Hebreeuws, dodende dood het niet. Alzo in 1 Kon. 3:27.

1Ki 3.27

35) zij noch het uwe noch het mijne,

Hebreeuws, ook mijne, ook uwe zij het niet.

Copyright information for DutKant