Genesis 44:16

19) wat zullen

Anders, waarmede zullen wij ons rechtvaardigen? Het Hebreeuwse woord [gelijk ook een ander van enerlei oorsprong] betekent vrijachten, en spreken, en onschuldig verklaren, even wanneer iemand voor een rechter van een misdaad bericht zijnde, vrijgesproken wordt; zie deze betekenis, Exod. 23:7; Deut. 25:1; Ps. 51:6; Spreuk. 17:15; Jes. 5:23; verg. Matth. 11:9; Rom. 3:20; Gal. 2:16, en Gal. 3:8, enz.

Ex 23.7 De 25.1 Ps 51.4 Pr 17.15 Isa 5.23 Mt 11.9 Ro 3.20 Ga 2.16 3.8

20) gevonden;

Dat is, Hij heeft haar door zijn voorzienigheid opgemerkt, en nu aan het licht gebracht. Versta dit niet van deze daad, waaraan zij zich niet schuldig kenden, maar van enige andere, over welke hun conscientie wroegde en die God nu strafte.

21) in wiens hand

Dat is, bij wien.

Deuteronomy 25:1

1) en zij tot het gericht

Wanneer zij elkander niet behoorlijk kunnen verdragen. Anders, zo zullen zij, enz.

2) zij hen richten,

Te weten, de rechters.

3) zij

De rechters.

4) den rechtvaardige rechtvaardig spreken,

Dat is hier, dengene, die onschuldig is, of een rechtvaardige zaak heeft, voor zodanig verklaren, en den schuldige, of, die onrecht heeft, voor zodanig verklaren en veroordelen. Zie wijders Gen. 44:16; Num. 35:31.

Ge 44.16 Nu 35.31
Copyright information for DutKant