Genesis 48:16

30) engel, die

Dewijl Jakob van dezen engel hetzelfde verzoekt, wat hij, Gen. 48:15, van God bidt, zo kan dit van geen geschapen engel verstaan worden, maar moet verstaan zijn van Gods Zoon. Zie boven, Gen. 22:11.

Ge 48.15 22.11

31) dat in hen

Dat is, dat zij in mijn geslacht gerekend, en mijn en mijner vaderen Abrahams en Izaks kinderen genoemd en daarvoor gehouden worden. Dit is aldus geschied; want zij zijn onder de twaalf stammen Israels gesteld geweest, gelijk Jakobs eigen kinderen; verg. boven, de aantekeningen vs. 6, Gen. 48:6.

Ge 48.6,6

Hosea 12:3

12) twist met Juda,

Of, pleit, proces, rechtzaak, vanwege hunne zonden. Vergelijk boven Hos. 4:1.

Ho 4.1

13) en Hij zal

Hebreeuws, en om bezoeking te doen; dat is, Hij is gereed, daartoe gesteld om, enz. Vergelijk de manier van spreken met boven Hos. 9:13. Of, en om te bezoeken; dat is, en dat, opdat Hij bezoeke, enz., gelijk elders. Anders: maar over Jakob; [dat is, de tien stammen] zal Hij, enz., verstaande dat God met Juda nog twist, en hun een tijdlang nog zal waarschuwen, maar de tien stammen niet langer wil verschonen noch overzien; alzo het duister is, of Jakob het volk van Juda, of de tien stammen, of beide betekent, waarvan verscheiden gevoelen is. Vergelijk boven Hos. 10:11, enz., in alle gevalle worden Jakobs verbasterde nakomelingen hier zwaarlijk gedreigd.

Ho 9.13 10.11

14) bezoeking doen over Jakob

Door straffen. Zie Gen. 21:1.

Ge 21.1
Copyright information for DutKant