Hosea 1:2

3) van het woord des HEEREN door Hosea.

Of, van het spreken, van de spraak; dat is, als de Heere eerst met, door en tot Hosea begon te spreken, sprak Hij dit tot hem, en door hem tot het volk. Anders: in Hosea; [en alzo elders] om nader te tonen dat het volgende niet geschied is inderdaad, maar door een gezicht in den geest, inwendiglijk, bij manier van parabel of gelijkenis, den profeet van God is geopenbaard, en naderhand het volk alzo, als een profetisch gezicht voorgedragen. Zie van zulke profetische gezichten, Gen. 15:1, en vergelijk onder Hos. 3:1, enz.; idem Ezech. 4:4, en Ezech. 8:2, en Ezech. 11:24,25, enz.

Ge 15.1 Ho 3.1 Eze 4.4 8.2 11.24,25

4) hoererijen, en

Dat is, ganselijk tot hoererij begeven. Vergelijk de manier van spreken met Ps. 5:7.

Ps 5.6

5) kinderen der hoererijen;

Omdat hier gezegd wordt: Neem ene hoer met hoerenkinderen, en daarna dat de profeet die kinderen bij die hoer gewonnen heeft, daaruit blijkt dat het niet alzo inderdaad geschied is.

6) ganselijk

Hebreeuws, hoererende hoereert; dat is, doet doorgaans niets anders. Zie van geestelijke hoererij Lev. 17:7.

Le 17.7

7) van achter den HEERE.

Dat is, alzo dat de inwoners des lands den Heere niet meer navolgen, maar van Hem afwijken, en de afgoden onzinnig nalopen; vergelijk onder Hos. 4:12.

Ho 4.12

Hosea 3:1

1) zeide tot mij:

Te weten in een gezicht. Vergelijk boven Hos. 1, Hos. 2, Hos. 3.

2) vriend,

Dat is, echte man, gelijk Jer. 3:20. Hierdoor heeft God de tien stammen willen afbeelden de liefde, die Hij hun toedroeg en bewees, en daartegen hunne ontrouw en ondankbaarheid, die zij met hun schandelijk geestelijk overspel der afgoderij tegen hem bewezen, gelijk de volgende woorden verklaren.

Jer 3.20

3) gelijk de HEERE de kinderen Isra‰ls bemint,

Hebreeuws, naar de liefde des Heeren [met welke Hij liefheeft] enz. gelijk elders.

4) druiven.

Dat is, wijnflessen; waardoor God hun verwijt de dronkenschap, dien zij pleegden in hunne maaltijden, die zij ter ere der afgoden hielden in alle overdaad, dronkenschap en wellustigheid, naar de wijze der heidenen. Zie onder Hos. 4:18.

Ho 4.18

Hosea 4:16

46) onbandig, als een onbandige koe;

Of, wederstrevig, gaande in het wild, niet willende geleid zijn op de rechte wegen en blijvende in goede weide, maar onbedwongen, ongebonden, zonder juk, perk, of bestuur, door dik en dun [gelijk men zegt] heenlopen, waarom hun de Heere zal doen als volgt.

47) nu zal

Dat is, in korten tijd, al haast. Zie onder Hos. 10:3.

Ho 10.3

48) hen de HEERE weiden,

De Isra‰lieten.

49) lam in de ruimte.

Gelijk een jong en dom lam, dat in de ruimte gaat, lichtelijk verbijstert, hier en daar in valt, of den wilden dieren in den mond loopt; alzo zal Ik dit volk, dat zo gaarne ongebonden en in het ruime heenloopt, in de ruimte voeren; dat is uit hun land en weide wegvoeren, en in al de vier winden verstrooien onder de heidenen. Sommigen nemen het alzo, dat God Isra‰l eerst wilde als een lam vet weiden; dat is weelderig en rijk maken, en dan als uit de weide halen, om gevoerd te worden ter slachting.

Hosea 4:19

61) wind

Versta door dezenwind de Assyri‰rs, die snellijk en onverhinderd, als een doorbrekende stormwind, de tien stammen gevankelijk uit hun land zouden wegvoeren; hetwelk eerst door Tiglai-Pilezer en daarna volkomenlijk geschied is door Salmanassar. Zie 2 Kon. 15:29, en 2 Kon. 18:9,10,11, enz., en vergelijk onder Hos. 13:15; Ps. 55:9; Jer. 4:11,12, en Jer. 51:1, enz. God wordt ook gezegd te varen op de vleugelen van den wind; 2 Sam. 22:11; Ps. 104:3.

2Ki 15.29 18.9,10,11 Ho 13.15 Ps 55.8 Jer 4.11,12 51.1 2Sa 22.11 Ps 104.3

62) hen

Te weten deze koe, of hoer, of overspelige vrouw, of Isra‰l, of Efra‹m.

63) gebonden in zijn vleugelen,

Dat is, zal hen zekerlijk binden en lichtelijk wegvoeren, profetischerwijze gesproken.

64) offeranden.

Versta, de afgodische en hoerse offeranden, als boven vermeld.

Copyright information for DutKant