Isaiah 2:3

7) van Zijn wegen,

Te weten de manier hoe wij Hem zullen eren en dienen om zalig te worden. Ditzelfde wordt straks wederom gezegd met andere woorden.

8) want uit Sion

Dit zijn de woorden van den profeet, niet der volken.

9) zal de wet

Aldus wordt hier genoemd de leer van het heilige Evangelie. Zie de vervulling hiervan Hand. 8:1,4, en Hand. 11:20, enz., en Hand. 13:2, enz.; zie ook de aantekening Ps. 1:2.

Ac 8.1,4 11.20 13.2 Ps 1.2

Ezekiel 47:12

31) oever,

Hebreeuws, lip.

32) allerlei spijsgeboomte,

Hebreeuws, alle geboomte der spijs; dat is, allerlei vruchtdragend geboomte, dat ter spijs bekwaam, of eetbaar is; zie boven Ezech. 47:7.

Eze 47.7

33) blad niet zal afvallen,

Zie Ps. 1:3.

Ps 1.3

34) vergaan;

Of, ophouden, verteerd worden.

35) in zijn maanden

Dat is, alle maanden zal dat geboomte nieuwe vrucht dragen; vergelijk Openb. 22:2.

Re 22.2

36) nieuwe vruchten voortbrengen;

Of, uitnemende, gelijk de eerste rijpe vruchten, die zeer aangenaam zijn; zie Micha 7:1.

Mic 7.1

37) wateren vlieten

Waar het aan wast, en waar het van bevochtigd wordt.

38) heiligdom;

Zie boven Ezech. 47:1. Daarom zal zijn vrucht vast en zeker gaan.

Eze 47.1

39) heling.

Of, stamping, stoting, gelijk men bladeren en kruiden pleegt te stoten, om in dranken of pleisters te gebruiken.

Micah 4:2

Zechariah 14:8

32) te dien dage geschieden,

Ten tijde der verschijning van Christus in het vlees.

33) levende wateren uit Jeruzalem vlieten zullen,

Dat is, altijd vloeiende en vliedende. Hierdoor moet men verstaan de gaven van de Heilige Geest , die Christus overvloedig over zijne kerk uitstorten zou; zie Ezech. 47:1; Joel 3:18; Openb. 22:1; verg. Joh. 4:14, en Joh. 7:38.

Eze 47.1 Joe 3.18 Re 22.1 Joh 4.14 7.38

34) de helft van die naar de oostzee,

Dat is, alle gelovigen der ganse wereld, zij zijn waar zij zijn mogen, hetzij tegen den opgang of den ondergang der zon, zullen die geestelijke gaven deelachtig worden.

35) de achterste zee aan;

Aldus wordt de Middellandse zee genoemd. Zie Deut. 11:24, en Deut. 34:2.

De 11.24 34.2

36) zij zullen des zomers en des winters

Dat is, in eeuwigheid en altoosdurend.

37) zijn.

Dat is, duren, vlieten. Anders: het zal des zomers, en des winters geschieden.

Luke 24:47

41) beginnende van Jeruzalem.

Dewijl den Joden voornamelijk de Messias beloofd was, Rom. 1:16, en het Evangelie uit Zion en Jeruzalem moest uitgaan, Jes. 2:3.

Ro 1.16 Isa 2.3

Luke 24:49

42) belofte Mijns Vaders op u;

Dat is, den Heiligen Geest, dien Ik u beloofd heb van den Vader te zullen zenden; Joh. 14:16, en Joh. 15:26; Hand. 1:4.

Joh 14.16 15.26 Ac 1.4

43) blijf gij in de stad Jeruzalem,

Grieks zet u neder.

44) kracht

Namelijk met den Heiligen Geest; Hand. 1:8.

Ac 1.8

45) uit de hoogte.

Dat is, uit den hemel; Hebr. 1:3; Hand. 2:2.

Heb 1.3 Ac 2.2

Acts 1:8

15) Maar gij zult

Of, maar gij zult kracht ontvangen, nadat de Heilige Geest over u zal gekomen zijn.

16) Mijn getuigen

Grieks mij getuigen zijn; namelijk dat Ik de beloofde Messias en Zaligmaker der wereld ben.

Acts 2:2

5) haastelijk uit

Dat is, onvoorziens.

6) gedreven

Dat is, met sterk gedruis waaiende.

7) wind, en

Of, blas. Deze wind beduidde den Heiligen Geest, die den apostelen gegeven is, en door den dienst der apostelen zou worden gegeven, en doordringen tegen alle geweld.

Acts 2:4

13) met den Heiligen

Dat is, met de buitengewone gaven des Heiligen Geestes.

14) andere

Dat is, vreemde, den apostel tevoren onbekende talen. Markus zegt nieuwe; Mark. 16:17.

Mr 16.17

15) talen, zoals

Grieks tongen; gelijk Hand. 2:11.

Ac 2.11

16) de Geest hun

Dat is, de Heilige Geest; 2 Petr. 1:21.

2Pe 1.21

17) uit te spreken.

Het Griekse woord betekent enige treffelijke zaken of spreuken voortbrengen. Zie Hand. 2:11.

Ac 2.11
Copyright information for DutKant