Isaiah 49

1) naar Mij,

Dit spreekt Christus.

2) gij eilanden!

Zie boven Jes. 41:1.

Isa 41.1

3) Mij geroepen

Te weten tot een Middelaar en Heiland van zijn volk.

4) Mijner moeders

Dat is, zo haast als mijne moeder mij heeft ontvangen en ter wereld gebracht; zie Matth. 1:20,21; Luk. 1:31, en Luk. 2:21.

Mt 1.20,21 Lu 1.31 2.21

5) Mijn Naam

Dat is, mij.

6) gemeld.

Te weten bij zijn uitverkoren volk in Juda. Zie Luk. 1:70.

Lu 1.70
7) gemaakt

Hebreeuws, gesteld; dat is, Hij heeft mij bevolen te prediken boete en vergeving der zonden en Hij werkt alzo door mijne predikati‰n, dat zij de toehoorders door het hart snijden. Vergelijk Luk. 24:32; Hand. 2:37; Hebr. 4:12; Openb. 1:16.

Lu 24.32 Ac 2.37 Heb 4.12 Re 1.16

8) onder de schaduw

Of, met de schaduw, enz. zie Jes. 51:16.

Isa 51.16

9) heeft Hij Mij bedekt;

Dat is, Hij heeft mij bewaard tegen de listen der schriftgeleerden en farize‰n, dat zij mij tegen mijnen wil en eer het tijd was niet hebben kunnen vangen noch doden.

10) tot een zuiveren

Een zuivere gladde pijl gaat lichter ergens door dan een verroeste doet.

11) pijl gesteld,

Pijl betekent hier zoveel als straks tevoren zwaard. Zie Ps. 45:6.

Ps 45.5
12) Gij zijt Mijn Knecht,

Zie boven Jes. 42:1, en Jes. 51:16. De zin dezer woorden is: O Christus, Gij zijt niet alleen mijn knecht; maar Gij zijt ook de rechte Isra‰l, die met God en zijn machtigen toorn strijdende, de overwinning behouden zult, waarvan Jakob alleen een voorbeeld geweest is als hij, met den engel des Heeren strijdende, dien overwonnen heeft, waarvan hij den naam Isra‰l gekregen heeft.

Isa 42.1 51.16

13) door Welken Ik

Of, in welken. Anders: Isra‰l [is degene] van welken Ik mij door u roemen zal. De zin is: Ik beveel U dat gij vooreerst mijn heerlijk woord zult voordragen den Isra‰lieten, of dat gij onder hen allereerst mijne heerlijkheid zult verkondigen. Zie Matth. 10:6, en Matth. 15:24; Hand. 13:46, en Hand. 28:25, enz.

Mt 10.6 15.24 Ac 13.46 28.25
14) Ik zeide:

Te weten, de Heere Christus, die hier klaagt over het ongeloof en de boosheid van het grootste deel der Joden.

15) te vergeefs

Te weten met mijne predikati‰n, bij de verstokte Joden.

16) onnuttelijk

Hebreeuws, in het woeste.

17) toegebracht;

Hebreeuws, verteerd, dat is gebruikt.

18) gewisselijk,

Of, nochtans is mijn recht bij den Heere.

19) Mijn recht

Dat is, mijn loon, dat mij met recht toekomt. Alsof Christus zeide: Hoewel mijne arbeid zulke vruchten niet heeft voortgebracht als Ik wel wenste, zo getroost Ik mij daarmede, dat Ik mijn hemelsen Vader getrouwelijk heb gediend in het ambt, dat Hij mij heeft opgelegd, en het is Hem ook wel bekend. Vergelijk Matth. 23:37. In het volgende werkloon. Hebreeuws eigenlijk: werk, of arbeid, en het wordt voor arbeidsloon genomen. Zie Jer. 22:13.

Mt 23.37 Jer 22.13
20) Jakob

Dat is, de Joden.

21) maar Isra‰l

Anders, [en Isra‰l, dat niet verzameld wordt, opdat Ik verheerlijkt worde in de ogen des Heeren, en dat mijn God mijne sterkte zou wezen. Isra‰l dat niet verzameld wordt,] dat is, het verstrooide Isra‰l. Zie Matth. 23:37.

Mt 23.37

22) niet verzamelen laten;

Zich tot mij bekerende; Matth. 23:37; Joh. 1:11. Anders, Isra‰l verzamelt zich niet. Anders, en Isra‰l zal tot hem vergaderd worden.

Mt 23.37 Joh 1.11

23) nochtans

De zin is: Onaangezien de onboetvaardigheid van het grootste deel van het volk van Isra‰l, zal mijn getrouwe arbeid en naarstigheid in de bediening van mijn predikambt bij mijn hemelsen Vader in waarde zijn en blijven.

24) zal Mijn Sterkte zijn.

Of, is mijne sterkte geworden; dat is, God troost mij door zijn Heiligen Geest tegen de ondankbaarheid der Joden. Vergelijk Matth. 11:25,26; Joh. 6:36,37, en Joh. 10:26,27.

Mt 11.25,26 Joh 6.36,37 10.26,27
25) Het is te gering,

Hebreeuws, het is te licht. Alsof Hij zeide: de waardigheid van uw persoon, als die daar zijt de eeuwige en enige Zoon van God de Vader, alsook het hoge ambt waartoe Ik U beroepen hebt, vereist wat meer en wat voortreffelijkers, dan dat Gij alleen het volk van Isra‰l zoudt oprichten en weder terechtbrengen. Ik heb U tot een Zaligmaker der ganse wereld verordineerd; daarom, ofschoon U het grootste deel onder de Joden niet wil kennen noch aannemen, zo zullen er velen onder de heidenen gevonden worden, die het doen zullen, en zal de Christelijke kerk des te minder niet zijn, maar veel meer zal zij daardoor vermeerderd worden.

26) op te richten

Te weten door de predikatie van het heilig Evangelie.

27) de bewaarden

Dat is, degenen, die Ik totnogtoe met grote zorg en naarstigheid bewaard heb, als zijnde mijn erfdeel, ja de appel mijner ogen, Deut. 32:10.

De 32.10

28) ten Licht

Dit is een klare profetie van de bekering der heidenen tot Christus. Zie boven Jes. 42:6; Luk. 2:32; Hand. 13:46,47, en Hand. 26:17,18.

Isa 42.6 Lu 2.32 Ac 13.46,47 26.17,18

29) Mijn heil

Dat is, een heil der heidenen, van mij verordineerd.

30) Zijn Heilige,

Dat is, die de Heilige van Isra‰l is, gelijk boven Jes. 10:17.

Isa 10.17

31) de verachte ziel,

Hebreeuws, den verachte van ziel; dat is tot Christus, die in deze wereld van alle goddelozen [die te aller tijd verre de meesten zijn geweest] is veracht geweest. Anders: dien een ieder veracht. Anders: tot [dien] welken de ziel, [dat is schier ieder man, de grootste en voornaamste hoop der Joden] veracht. Zie Jes. 53:3; Matth. 27:22,23,29,40; Joh. 7:48.

Isa 53.3 Mt 27.22,23,29,40 Joh 7.48

32) het volk

Te weten het boze Joodse volk.

33) tot den Knecht

Dat is, tot Christus, die in de gedaante van een knecht in deze wereld verschenen is.

34) die heersen:

Te weten te Jeruzalem, als Herodes, Pontius Pilatus, enz.

35) zullen het zien

Of, zullen U zien; dat is, kennen en eren voor den Heiland en Zaligmaker der wereld. Zie Ps. 71:10,11.

Ps 71.10,11

36) opstaan,

Tot een teken van eerbieding, gelijk Lev. 19:32.

Le 19.32

37) zij zullen zich

Of, en zullen U aanbidden.

38) om des HEEREN wil,

God den Vader in den Zoon erende.

39) Die getrouw is,

Die zijne belofte van de zending van zijn Zoon Jezus Christus in het vlees getrouwelijk houden zal.

40) den Heilige Isra‰ls,

Dit is, om desgenen wil, die de Heilige Isra‰ls is; zie boven in Jes. 49:7.

Isa 49.7

41) Die U verkoren heeft.

Te weten tot zijn knecht en Middelaar der uitverkorenen. Hier is verandering van persoon, want tevoren heeft hij van Christus gesproken in den derden persoon, hier in den tweeden.

42) de HEERE:

Te weten God de Vader.

43) In dien tijd

Dat is, ten tijde als Ik mijne genade en goedertierenheid heb willen openbaren door de predikatie van het heilig Evangelie, en Ik U gezonden heb tot een Heiland der wereld om te lijden voor de zonden van mijn volk; 2 Cor. 6:2.

2Co 6.2

44) heb Ik

Dit wordt gesproken in den verleden tijd; maar het is te verstaan in den toekomenden tijd.

45) U verhoord,

O Christus.

46) en ten dage

Dit si met andere woorden hetgeen straks gezegd is.

47) heb Ik U

Dat is, Ik heb u ondersteund toen gij in de pijnen der hel waart, en heb uw lichaam voor verderf bewaard toen gij in het graf laagt; ja Ik heb u van de doden opgewekt en aan mijne rechterhand gesteld. Zie 2 Cor. 6:2.

2Co 6.2

48) bewaren,

Te weten tegen al uwe vijanden, dat gij van geen derzelven overwonnen wordt.

49) tot een verbond

Dat is, tot een Middelaar des verbonds, gelijk boven Jes. 42:6.

Isa 42.6

50) des volks,

Te weten van het volk Gods.

51) het aardrijk

Dat is, de inwoners der aarde, te weten de uitverkorenen. De zin is: Opdat Gij, Jezus Christus, uw kerk, die uw erve is, wederom opricht en daarin woont.

52) de verwoeste

Men kan hier door de verwoeste erfenissen verstaan, eerst het land Kana„n, dat ten tijde der Babylonische gevangenschap verwoest was; zie Jes. 49:19 en voorts de zaligheid, waarvan de duivel de uitverkorenen poogde te onterven, te beroven, en hun dezelve woest te maken.

Isa 49.19
53) tot de gebondenen:

Dat is, de gevangenen, als boven Jes. 42:7.

Isa 42.7

54) die in duisternis zijn:

Dat is, die in onwetendheid en in geestelijke treurigheid leven.

55) Komt te voorschijn;

Of, komt hervoor, openbaart u. Hebreeuws eigenlijk, wordt ontdekt, of geopenbaard.

56) zij zullen

Te weten, die van u krachtiglijk zullen beroepen zijn.

57) op de wegen

Dat is, aan alle hoeken en kanten. De zin is: Nadat zij uit de geestelijke gevangenschap der zonden en des duivels verlost zijn, zullen zij rijkelijk aan de ziel en aan het lichaam gezegend worden, en zij zullen deze zegeningen overal genieten.

58) Zij zullen niet

Hetgeen God hier zegt, zal in den hemel vervuld worden. Zie Openb. 7:16. De mening is dat de uitverkorenen in den hemel geen ongemak lijden zullen; maar dat zij volkomen gelukzalig zijn zullen, waarvan de genieting van het manna en het water uit den rotssteen in de woestijn een voorbeeld geweest is.

Re 7.16

59) niet steken;

Hebreeuws, niet slaan.

60) Ontfermer

Dat is, de Heere Christus zal hen leiden gelijk een herder zijne schapen leidt; gelijk Jes. 40:11.

Isa 40.11

61) Hij zal hen

Dat is, Hij zal hen verkwikken door den troost des Heiligen Geestes, daartoe gebruikende de troostelijke beloftenissen, die God den zijnen is doende.

62) Ik zal

Dat is, Ik zal alle hindernissen uit den weg nemen; daarentegen zal Ik alle behulp en bevordering doen, opdat mijne uitverkorenen uit alle hoeken en einden der ganse wereld tot de gemeenschap van het volk Gods gebracht worden. Het zijn de woorden van God den Vader.

63) zijn.

Of, worden.

64) van het westen,

Hebreeuws, van de zee; zie de aantekening Gen. 12:8.

Ge 12.8

65) Sinim.

Of, der Sinieten. Dezen wordt ook gedacht Gen. 10:17. Enigen menen dat deze volken wel mochten zijn de Chinezen.

Ge 10.17
66) Juicht,

Zie Rom. 8:19.

Ro 8.19

67) gij bergen!

Zie Jes. 35:1, en Jes. 44:23.

Isa 35.1 44.23
68) Sion zegt:

Dat is, de gelovige Joden, die dit spreken, hard geperst zijnde door de grote en menigvuldige ellenden, die hen overvielen.

69) haar zuigeling

Of, van haar zuigkind, of van haar klein kind; gelijk Jes. 65:20.

Isa 65.20

70) zoon

Zie gelijke manier van spreken Spreuk. 21:2.

Pr 21.2

71) Ofschoon

Of, ja dezelve; te weten vrouwen; anders: nog kunnen dezen vergeten, of maar of zij ze vergaten, zo zal Ik nochtans, enz.

72) vergate,

Te weten haar kind of kinderen. Zie Ps. 27:10.

Ps 27.10

73) u niet vergeten.

O Zion, o Jeruzalem, dat is, o mijne kerk, mijn volk. Versta dit niet zozeer van een lichamelijke als van een geestelijke verlossing; Rom. 9:6,7.

Ro 9.6,7
74) Ik heb u

Dat is, Ik zal altijd uwer gedachtig zijn en zorg voor u dragen.

75) gegraveerd;

Of, geschreven, getekend.

76) uw muren

O Jeruzalem.

77) zijn steeds

Alsof de Heere zeide: Gelijk Ik de muren van Jeruzalem, door de Chalde‰n verwoest zijnde, zal herbouwen, alzo zal Ik het geestelijk Jeruzalem, mijne kerk, die nu klein, ja schier geheel vervallen is, weder opbouwen en beschermen.

78) zonen

Of, kinderen; dat is de uitverkorenen, die in u door het zaad van het Woord Gods zullen geboren worden, die zullen met grote begeerte haastelijk komen tot de gemeenschap der gemeente.

79) uw verstoorders

Dat is, de valse leraars en twistmakers, als schriftgeleerden en farize‰n, mitsgaders al degenen, die door hun valse leer en ergerlijk leven u schadelijk zijn en afbreuk doen.

80) van u uitgaan.

Of, uit u.

81) alle deze

Versta, de bekeerde heidenen, die de kerk zullen vermeerderen en versieren, zich tezamen onder enen herder vervoegende.

82) tot u;

Of, uwenthalve.

83) met alle dezen

Te weten met al de uitverkorenen, die de Heere onder zijne gehoorzaamheid brengen zal, zo uit de Joden als uit de heidenen.

84) als met een sieraad

Het grote getal der ware Christengelovigen is het sieraad der kerk.

85) gelijk een bruid.

Dat is, gelijk ene bruid haar sieraad aandoet, of om zich bindt, als zij zich oppronkt.

86) [in]

De zin is: De menigte dergenen, die zich tot de Christelijke gemeente begeven zullen, zal zo grote zijn dat de kerk, die tevoren als een woeste en eenzame plaats geweest is, zal vervuld, ja schier te eng worden om al de aankomende Christengelovigen uit de heidenen te bevatten, want de gelovigen zullen door de ganse wereld verspreid worden.

87) verstoord

Het Joodse land is verstoord geworden, zo door de Babyloni‰rs als door de Romeinen en andere nati‰n.

88) nu zult gij

Dat is, dan, of al haast. Zie de aantekening Hos. 10:3.

Ho 10.3

89) benauwd

Of, geprangd, geperst worden; te weten als de uitverkoren heidenen tot u zullen inkomen en zich tot de gemeente vervoegen zullen.

90) die u verslonden,

Dat is, die u tevoren schenen te willen verslinden door hun tirannische vervolging en leer, als daar waren de schriftgeleerden, farize‰n en tirannen, enz.

91) de kinderen,

Hebreeuws, de kinderen uwer kinderberoving; dat is, uwer onvruchtbaarheid, namelijk de heidenen, die wel eigenlijk uwe kinderen niet zijn, als van u lichamelijk niet gegenereerd zijnde, maar nu door het geloof kinderen der gemeente geworden zijn, nadat gij, Joden, vanwege de ongelovigheid en onboetvaardigheid als kinderloos en onvruchtbaar voor het meeste deel te achten zijt. Anderen vertalen Jes. 49:20 aldus: De kinderen, die gij krijgen zult, toen gij van uwe kinderen beroofd waart, zullen nog zeggen voor uwe oren; dat is dat gij het hoort.

Isa 49.20

92) De plaats

Dit betekent den groten aanwas der Christelijke kerk.

93) wijk van mij,

Of, geef mij plaats.

94) gij zult zeggen

Te weten gij Joodse kerk, zult u bij uzelve verwonderen over de grote menigte der heidenen, die zich tot de kerk Gods vervoegen zullen.

95) in de gevangenis

Te weten in de Babylonische gevangenschap.

96) weggeweken;

Te weten uit mijn land.

97) Ik zal Mijn hand

Dat is, Ik zal de heidenen krachtiglijk beroepen door de predikatie van het heilig Evangelie en de innerlijke werking van den Heiligen Geest.

98) opsteken;

Of, opwerpen, of verheffen.

99) dan zullen zij

Dat is, jongen en ouden, mannen en vrouwen zullen komen, en zich in de gemeenschap der heiligen begeven, en de een zal den ander met goede vermaningen en onderwijzingen, en ook met een goed voorbeeld, voorgaan; Jes. 60:4, en Jes. 66:12.

Isa 60.4 66.12
100) koningen

De zin is dat de koningen niet alleen zich tot de gemeente van Christus zullen vervoegen; maar zij zullen ook hunne macht en autoriteit gebruiken tot aanwas en bescherming derzelve.

101) hunne vorstinnen

Dat is, der koningen huisvrouwen.

102) zoogvrouwen;

Of, zoogammen.

103) zij zullen zich

Dat is, zij zullen u burgerlijke eerbieding doen; zij zullen zich voor u verootmoedigen en zich aan u onderwerpen. Die zullen zij doen om Christus wil, die het Hoofd zijner kerk is.

104) zullen het stof

De zin is: Zij zullen zich zo laag voor u buigen, dat hun mond tot aan de aarde naken zal, alsof zij de aarde wilden oplekken. Zie Ps. 72:9.

Ps 72.9
105) Zou ook

Dit spreekt de vervolgde en van de tirannen bedrangde kerk, ten aanzien van het geweld der vervolgers.

106) eens rechtvaardigen

Die met enig recht, hetzij van oorlog of anderszins iemand in vaste gevangenschap houdt.

107) Ja,

Versta dit gesproken te zijn niet alleen van de gevangen Joden in de Babylonische gevangenschap, die de machtige koningen van Babel door krijgsrecht of geweld onder hunne heerschappij alzo gebracht hadden dat het onmogelijk scheen hen daaruit te verlossen; maar versta dit ook, onder een voorbeeld gesproken te zijn van den duivel, hel, dood, onder welker heerschappij God ons door zijn rechtvaardig oordeel had overgegeven om onze zonden; Christus heeft ons uit hun geweld verlost, aan God zijnen hemelsen Vader voor ons betalende; Hij is sterker dan al onze vijanden.

108) ontkomen;

Of, vrij en losgemaakt worden.

109) met uw twisters

Zie Ps. 35:1.

Ps 35.1

110) verlossen.

Of, bewaren, behouden.

111) Ik zal uw

Dat is, Ik zal maken dat uwe vijanden en vervolgers, te weten de vijanden mijner kerk, hun eigen vlees zullen eten, dat zij elkander zullen verscheuren en verslinden. Ik zal met hen handelen gelijk ik eertijds met de Midianieten en andere van mijne vijanden gehandeld heb.

112) alle vlees

Dat is, alle mensen, van wat staat of rang dat zij zijn.

Copyright information for DutKant