Isaiah 56:10-11

Ezekiel 13:3

4) hun geest nawandelen,

Dat is, hun eigen verstand en ingeving volgen in het voorstellen van hun gewaande profetie‰n. Vergelijk de aantekening op Ezech. 13:2.

Eze 13.2

5) niet gezien hebben!

Te weten dat hun in enig gezicht van God vertoond zou zijn, om dat uit zijn naam het volk te verkondigen. Het woord zien is dikwijls aldus genomen, gelij Num. 24:4; Jes. 30:10; Klaagl. 2:14, en hier onder Ezech. 13:6,7,8. Hiervan worden de profeten zieners genaamd. Zie 1 Sam. 9:9, en 2 Kron. 9:29.

Nu 24.4 Isa 30.10 La 2.14 Eze 13.6,7,8 1Sa 9.9 2Ch 9.29

Ezekiel 13:18-19

51) die kussens naaien

Sommigen verstaan dit niet eigenlijk, maar figuurlijk, van de pluimstrijkerijen en beloften van vrede en rust; anderen verstaan het eigenlijk, dat zij zulke dingen maakten en verkochten, om gebruikt te worden door degenen, die hare profetie‰n geloofden, tot een teken dat zij zo waarlijk rust en vrede in het land zouden hebben, als hunne armen daarop gemakkelijk zouden leunen en rusten.

52) alle okselen der armen,

Hebreeuws, alle oksels der handen; te weten van al degenen, die ze ten voorgemelden einde zouden willen kopen en gebruiken.

53) hoofddeksels voor het hoofd

Anders: slaaphuiven of overdeksels. Deze dienden tot een teken van altijd vasten en gerusten slaap te zullen hebben.

54) van alle statuur,

Dat is, van allen ouderdom, of hoogte. Zij passen hare huichelarij op alle soorten van mensen, kleinen en groten, om een ieder te verleiden en van elkeen te trekken.

55) zielen te jagen!

En alzo te vangen; dat is, de mensen in het tijdelijke en eeuwige verderf te brengen, door hen in gruwelijke afgoderij en onboetvaardigheid te stijven. Vergelijk Spreuk. 6:26, en de aantekening.

Pr 6.26

56) zielen Mijns volks jagen,

Versta, de redelijke en onsterflijke zielen.

57) u de

Of, voor u; dat is u ten beste.

58) zielen

Dat is, uwe personen; alzo Gen. 9:5, op de woorden uwer zielen.

Ge 9.5

59) in het leven behouden?

Dat is, voeden en onderhouden, door oneerlijk gewin te trekken van uw valse profetie‰n.

60) ontheiligen

Te weten misbruikende mijnen naam, alsof Ik u last gegeven had door valse profetie‰n mijn volk te verleiden. Vergelijk Lev. 18:21.

Le 18.21

61) om zielen te doden,

Dat is, om door uwe voorzeggingen den dood te verkondigen aan degenen, die niet zullen sterven, omdat zij aan mij geloven en uwe waarzeggingen verfoeien.

62) in het leven te behouden,

Dat is, het leven toe te zeggen aan hen, die niet leven zullen, omdat zij mij afgaan en u aanhangen.

63) de leugen hoort?

Te weten uwe leugens, waarmede gij hen bedriegt.

Ezekiel 22:25

42) De verbintenis

Of, samenspanning, samenzwering; dat is, conspiratie. De valse profeten hebben zich samen verbonden tegen de vrome profeten en degenen, die hun zijn toegedaan, om die te verwoesten. Vergelijk Jer. 20:2, en Jer. 26:8,9, en Jer. 29:25,26; Klaagl. 4:13.

Jer 20.2 26.8,9 29.25,26 La 4.13

43) harer profeten

Jeruzalem, enzovoorts.

44) zielen op,

Dat is, mensen, [zie Gen. 12:5], mits zich bloot en kaal makende door hun verleidende profetie‰n voor welke zij duur geloond willen zijn; en de vrome lieden brengen zij om al het hunne, door valse beschuldigingen en kwade praktijken. Vergelijk Micha 3:11; Matth. 23:14.

Ge 12.5 Mic 3.11 Mt 23.14

45) vermenigvuldigen

Berovende haar van de mannen, die zij met hun valse aanklachten om het leven doen brengen.

Micah 2:11

52) die met

Of, die met wind en valsheid omgaande, liegt, [zeggende]: enz.

53) wind omgaat

Dat is, met ijdele valse profetie‰n, die de ziel zo weinig kunnen stichten en troosten als het lichaam van wind gevoed kan worden., Verg. Job 6:26; Jer. 5:13; Jes. 41:29; Jer. 22:22, Anders, met de geest; dat is, zich valselijk beroemt van openbaringen van de Geest Gods. Zie Ezech. 13:3, en Hos. 9:7.

Job 6.26 Jer 5.13 Isa 41.29 Jer 22.22 Eze 13.3 Ho 9.7

54) profeteren

Gelijk Micha 2:6.

Mic 2.6

55) wijn en voor sterken drank

Of, bij de wijn. Verg. onder Micha 3:5; Jes. 28:7,8, of van wijn, enz.; dat is van een goed wijnjaar, geluk, voorspoed en vrede. Zie Jer. 13:12, Jer. 23:16,17, en Jer. 29:8,9; Hoogl. 2:14.

Mic 3.5 Isa 28.7,8 Jer 13.12 23.16,17 29.8,9 So 2.14

56) profeet dezes volks

Dat is, een aangenaam profeet bij dit volk, of voor dit volk.

Matthew 7:15

8) schaapsklederen tot u komen,

Dat is, in een uiterlijken schonen schijn.

9) wolven,

Dat is, verleiders en zielenmoorders; Joh. 10:1,8; Hand. 20:29.

Joh 10.1,8 Ac 20.29
Copyright information for DutKant