Isaiah 66:20

99) al uw broeders

Te weten uwe broeders in Christus, of geloofsgenoten, de uitverkoren heidenen, die bekeerd zijnde door de predikatie van het heilig Evangelie tot Abrahams kinderen zullen gemaakt worden, en dienvolgens der Joden broeders zijn zullen.

100) [ten] spijsoffer

Of, tot ene offerande, om den Heere geofferd te worden. Anders: tot een geschenk. Zie Rom. 15:16; alzo ook onder in Jes. 66:20.

Ro 15.16 Isa 66.20

101) op paarden,

Dat is, met alle vlijt, en behulpelijke middelen.

102) op rosbaren,

Of, op bedekte wagens, op koetsen.

103) op snelle lopers,

Of, op snelle beesten, of op postpaarden.

104) naar Mijn heiligen berg

Dat is, tot de gemeenschap der heiligen; zie Jes. 2:2.

Isa 2.2

105) [naar] Jeruzalem,

Uit Jes. 66:23 is wel af te nemen dat dit niet is te verstaan van het stoffelijke Jeruzalem, want het is onmogelijk dat alle vlees alle maanden, of alle weken, daar komen zou om te aanbidden.

Isa 66.23

Malachi 1:11

48) van den opgang der zon

Dat is, door de ganse wereld. Zie Deut. 32:21, en Ps. 113:3.

De 32.21 Ps 113.3

49) zal Mijn Naam groot zijn

De zin is: Niet alleen in het Joodse land, maar door de ganse wereld, zal men Mij eren en aanroepen; hetwelk ten tijde van Christus, en voorts daarna is volbracht geworden.

50) reukwerk toegebracht

Dat is, men zal Mij den rechten godsdienst bewijzen; versta, den innerlijke offeranden, die door de ceremoni‰n van het Oude Testament, welke hier genoemd staan, afgebeeld werden. Verg. Zach. 14:16,20.

Zec 14.16,20

Malachi 3:3-4

12) de kinderen van Levi reinigen,

Dat is, Hij zal beginnen aan de priesters, opdat zij als lichten mogen schijnen in het boze en overspelige geslacht. Doch sommigen verstaan hier door de kinderen van Levi alle gelovigen en ware Christenen, die de Heer Christus tot priesters maakt, om Hem een geestelijk en welbehagelijke offerande te offeren; zie Rom. 12:1; 1 Petr. 2:5,9; Openb. 1:6.

Ro 12.1 1Pe 2.5,9 Re 1.6

13) in gerechtigheid.

Dat is, gelijk het God in zijne wet heeft ingesteld, en van ons eist; zie Ps. 51:21.

Ps 51.19
14) zoet wezen,

Dat is, aangenaam, welbehagelijk, gelijk Jer. 6:20; Hos. 9:4.

Jer 6.20 Ho 9.4

15) als in de oude dagen,

Hebr. naar de dagen der eeuw, te weten, voor de Babylonische gevangenschap, of toen zij beter en vromer waren; of versta die dagen, toen de vorige tempel nog in wezen was.

16) in de vorige jaren.

Dat is, in de verleden jaren.

Romans 6:6

13) onze oude mens

Alzo noemt hij de aangeboren blindheid en verdorvenheid des mensen, die wij van den eersten mens erven, die hij elders ook vlees noemt, gesteld tegen den nieuwen mens, die bestaat in kennis, heiligheid en rechtvaardigheid; Ef. 4:22; Col. 3:9.

Eph 4.22 Col 3.9

14) met [Hem] gekruisigd is,

Dewijl Christus onze zonden aan het kruis op zich geladen heeft, niet alleen om die te verzoenen, maar ook om dezelve te niet te doen, gelijk volgt. Zie ook Hebr. 9:14,26,28.

Heb 9.14,26,28

15) het lichaam der zonde

Dat is, de gehele massa of samenvoeging van deze verdorvenheid, welke is als een onzuiver lichaam, dat vele onzuivere leden heeft; Col. 2:11, en Col. 3:5.

Col 2.11 3.5

16) te niet gedaan worde,

Dit lichaam der zonde is wel van Christus geheel teniet gedaan, zoveel Zijne verdiensten aangaat, en is ook door Zijnen Geest in de wedergeborenen de kracht van heersen benomen, Rom. 6:12,14, maar moet allengskens meer en meer in ons vernietigd worden door denzelfden Geest, met nadere toe‰igening van den dood van Christus, gelijk Paulus daartoe de wedergeborenen vermaant, Rom. 8:13, en Rom. 12:2; Ef. 4:22; Col. 3:9, totdat dezelve in ons namaals geheel zal vernietgigd worden; Hebr. 4:10.

Ro 6.12,14 8.13 12.2 Eph 4.22 Col 3.9 Heb 4.10

17) niet meer de zonde dienen.

Namelijk gelijk wij deden v¢¢r onze wedergeboorte. Zie van dezen dienst der zonde nader verklaring Rom. 6:16,17,18,19.

Ro 6.16,17,18,19

Romans 12:1

1) bid u dan, broeders,

Of, ik vermaan.

2) door de ontfermingen Gods,

Dat is, dewijl dan God ons zo veelvoudige barmhartigheid in Christus heeft betoond, gelijk in het voorgaande geleerd is, hetwelk het woord dan aanwijst.

3) uw lichamen

Dat is, uzelven, geheel een Hebreeuwse manier van spreken, waardoor een deel voor het geheel genomen wordt; gelijk hetzelve uitgelegd wordt 1 Thess. 5:23.

1Th 5.23

4) stelt

Dat is, offert op; gelijk de offeranden voor den Heere werden aangeboden en voor Hem daargesteld en alzo Hem toege‰igend.

5) een levende,

Dat is, niet lichamelijk door slachting gedood, maar geestelijk door doding der begeerlijkheden geslacht zijnde, om Gode te leven; Rom. 6:11; 2 Cor. 5:15; Col. 3:3,5.

Ro 6.11 2Co 5.15 Col 3.3,5

6) heilige

Dat is, gelijk de beesten, die in het Oude Testament opgeofferd werden, zonder vlek of gebrek moesten zijn; Exod. 12:5; Lev. 1:10; Deut. 15:21, dat alzo wij ons afzonderen van alle onheiligheden.

Ex 12.5 Le 1.10 De 15.21

7) Gode welbehagelijke offerande,

Dat is, voortkomende uit een oprecht en verslagen hart door het geloof gereinigd, zonder hetwelk Gode gene offeranden behagen; Jes. 1:11, en Jes. 66:3; Jer. 6:20, en Jer. 7:29; Hos. 6:6; Hebr. 11:4,6.

Isa 1.11 66.3 Jer 6.20 7.29 Ho 6.6 Heb 11.4,6

8) redelijke godsdienst.

Dat is, een godsdienst, die niet bestaat in uiterlijk opofferen van onredelijke dieren, gelijk in het Oude Testament, maar in een geestelijk opofferen van redelijke mensen, dat is, van uzelven; Hebr. 13:15; 1 Petr. 2:5.

Heb 13.15 1Pe 2.5

Romans 15:15-16

47) eensdeels

Dat is, enigszins; of ten dele te stoutelijker.

48) te stoutelijker geschreven,

Namelijk met hier en daar uwe gebreken vrijmoedig aan te wijzen en te bestraffen.

49) indachtig makende,

Dat is, opdat gij op deze dingen, die gijzelf wel weet, en niet wel in het werk stelt, met ernst zoudt denken en dezelve betrachten.

50) om de genade,

Namelijk des apostelschaps, Rom. 1:5, dat is, omdat ik van God daartoe gesteld en geroepen ben, en ik mij in mijn ambt getrouw moet kwijten; zie Rom. 15:16. Of, door de genade.

Ro 1.5 15.16
51) een dienaar van Jezus Christus

Grieks, leitourgos. Zie van dit woord Hand. 13:2; Rom. 13:6; Hebr. 8:2.

Ac 13.2 Ro 13.6 Heb 8.2

52) onder de heidenen,

Zie Hand. 9:15, en Hand. 13:2; Rom. 11:13.

Ac 9.15 13.2 Ro 11.13

53) van God

Dat is, dat God mij toevertrouwd heeft en belast te leren met prediken en schrijven.

54) bedienende,

Of, opofferende; dat is, als een heilig werk bedienende; gelijk der priesteren werk was.

55) de offerande der heidenen

Dat is, niet die de heidenen zullen opofferen, gelijk Rom. 12:1, maar die ik uit de heidenen tot God zal bekeren, en alzo Gode zal opofferen door mijn dienst. Zie dergelijke Mal. 1:11.

Ro 12.1 Mal 1.11

56) aangenaam worde,

Zie Rom. 12:1.

Ro 12.1

57) geheiligd door den Heiligen Geest.

Zie ook aldaar.

Hebrews 10:5

13) Daarom,

Namelijk Christus de hogepriester der toekomende goederen, in wiens naam David in dezen psalm spreekt, en van wiens komst hij profeteert, gelijk Paulus hier betuigt en de zaak zelf uitwijst.

14) komende in de wereld,

Namelijk wanneer Hij de menselijke natuur aannam en in een persoon met zich verenigde, gelijk hiervoor Hebr. 1:6, en Hebr. 9:11.

Heb 1.6 9.11

15) hebt Gij niet gewild,

Namelijk om die aan te nemen tot een verzoening en voldoening voor de zonde, gelijk de Joden zich inbeelden; anderszins heeft ze God ook gewild om gebruikt te worden voor de gelovigen van het Oude Testament als voorbeelden en sacramentele tekenen, die hen op de toekomende voldoening der offerande van Christus wezen; maar dat ook niet langer dan tot de offerande zelf nu zou volbracht zijn, wanneer deze schaduwen moesten ophouden, gelijk in deze en andere plaatsen wordt bewezen.

16) het lichaam toebereid;

De Hebreeuwse tekst Ps. 40:7, zegt: Gij hebt mij de oren doorboord. Doch de apostel volgt hier de Griekse overzetting, gelijk meest in dezen brief, dewijl dezelfde zin in beiden is begrepen. Want de woorden: Gij hebt mij de oren doorboord, betekenen dat Christus nu mens wordende, zichzelf tot een gewilligen dienstknecht van Zijn Vader overgeeft, om Hem tot den dood van het kruis te gehoorzamen. Het is een gelijkenis genomen van de dienstknechten der Hebre‰n, die nadat zij zes jaren hun heren hadden gediend, het zevende jaar uit den dienst van hun heren niet wilden scheiden, maar tot den dood daarin blijven; tot een getuigenis waarvan de oren hun aan den post der deur werden doorboord, gelijk te zien is Exod. 21:6. Zo dan ook wordt God de Vader hier gezegd, Christus het lichaam toebereid te hebben; omdat Christus de menselijke natuur uit het vlees en bloed der maagd Maria van Zijn Vader, door de kracht van den Heiligen Geest ontvangen hebbende, deze hier overgeeft tot den dienst Zijns Vaders, om Hem gewillig in alles te gehoorzamen, zelfs tot den dood toe, om te zijn een Zoenoffer voor onze zonden. Het is dan zoveel of Hij zeide: Gij hebt mij een lichaam gegeven, dat in uw dienst tot den dood toe gewillig en bereid is.

Ps 40.6 Ex 21.6
Copyright information for DutKant