Jeremiah 25:11-12

20) tot een ontzetting;

Of, tot ontzettens, of schrikkens toe. Alzo Jer. 25:18.

Jer 25.18
21) dat stellen

Volk, of land der Chalde‰n.

22) eeuwige verwoestingen.

Hebreeuws, verwoestingen der eeuwigheid.

Jeremiah 27:7

12) zoon, en zijns zoons

Evilmerodach, van wien zie 2 Kon. 25:27, en onder Jer. 52:31.

2Ki 25.27 Jer 52.31

13) zoon dienen,

Belsazar. Zie Dan. 5.

14) zijns eigenen lands kome;

Of, de rechte tijd van zijn land. Hebreeuws, de tijd van zijn land, ook, of zelfs, of ja zijns, te weten, lands; of ook dien, te weten, tijd van zijn land, dat zijn land onder het geweld van anderen door Gods regering zal gebracht worden, en de Babylonische monarchie een einde nemen. Vergelijk Dan. 5:26.

Da 5.26

15) doen dienen.

Of, hem dwingen te dienen. Zie boven Jer. 25:14.

Jer 25.14

Jeremiah 29:10

16) als zeventig jaren

Hebreeuws, aan, of naar den mond van vervuld te worden, of zijn. Deze plaats is zeer aanmerkelijk voor het gevoelen dergenen, die de zeventigjarige gevangenschap aanvangen te rekenen, niet van de verwoesting van Jeruzalem onder den koning Zedekia, maar van de wegvoering van den koning Jechonia en van vele andere Joden, [waarvan boven Jer. 29:2], die nu in de gevangenschap waren, als Jeremia dezen brief aan hen zond. Vergelijk Ezech. 1:2, en Ezech. 33:21, en Ezech. 40:1, met de aantekening.

Jer 29.2 Eze 1.2 33.21 40.1

17) te Babel

Of, aan, met Babel; dat is, als gij zeventig jaren aldaar zult geweest zijn, of, als Babel u zolang in de gevangenschap zal gehouden hebben.

18) bezoeken,

Versta, in genade; zie Gen. 21:1.

Ge 21.1

19) goed woord over u

Dat is, mijn goede, genadige en troostelijke beloften van uwe verlossing vervullen.

20) verwekken,

Of, bevestigen, daarstellen, doen bestaan.

Copyright information for DutKant