Jeremiah 39:2-3
2) doorgebroken. Vergelijk 2 Kon. 25:4, en onder Jer. 52:7. Versta den uitersten muur van de stad. 2Ki 25.4 Jer 52.7 3) hielden stand Hebreeuws, zaten, zetten zich, of bleven; dat is, zij hielden stil, bleven daar staan, te weten bij of voor de poort van den middelmuur, die de bovenste stad van de onderste onderscheidde. 4) middelste poort; Hebreeuws, poort des middens. 5) Samgar-nebu, Dit vertalen sommigen thesaurier, of schatmeester; hetwelk anderen duiden op Sarezer. 6) Rab-saris, Dat is, opperste kamerling, of hoveling; dat is hofmeester, gelijk enigen menen. 7) Rab-mag, Dat is, veldmaarschalk, of veldoverste, gelijk anderen; vergelijk onder Jer. 39:12. Jer 39.12 8) overige vorsten des konings van Babel. Hebreeuws, al het overblijfsel; dat is hier al de anderen, de ganse rest.
Copyright information for
DutKant