Jeremiah 4:27

69) woestheid zijn

Dat is, overal zeer verwoest.

70) voleinding

Of, vernieling, vertering; vergelijk onder Jesr. 5:10,18; Ezech. 11:13, en Ezech. 20:17; dat is, Ik zal het niet gans uitmaken, maar mijne genade nog onder mijn toorn mengen, en mij een overblijfsel en zaad behouden in Jakob; zie onder Jer. 30:11, en Jer. 46:28. Dit voegt God hier in, onder deze verschrikkelijk dreigementen, tot troost der uitverkorenen en gelovigen; sommigen verstaan dat de zin dezer woorden is: Het zal hiermede nog niet gedaan zijn, mijn toorn en oordeel zal hiermede nog geen einde hebben, maar wijders voortgaan, en lang duren over dit land, waarop zij dan passen den rouw der aarde en des hemels, waarvan in het volgende. Deze manier van spreken wordt in een anderen zin gebruikt van zondaars, die ten uiterste misdaan en de maat vervuld hebben; zie Gen. 18:21.

Jer 5.10,18 Eze 11.13 20.17 Jer 30.11 46.28 Ge 18.21

Jeremiah 10:24

68) Kastijd mij

Zie Ps. 6:2.

Ps 6.1

69) mate;

Hebreeuws eigenlijk, met oordeel; dat is, hier, met redenen en discretie, of op een redelijke, of matige wijze, zoals Gij uwen kinderen beloofd hebt, dat Gij ook volgens uwe gerechtigheid houden zult. Zie onder Jer. 30:11, en Jer. 46:28, en vergelijk Jes. 30:18; Ezech. 34:16; het tegendeel is de vernietiging, waarvan in het volgende.

Jer 30.11 46.28 Isa 30.18 Eze 34.16

70) te niet maakt.

Hebreeuws, vermindert, klein, weinig, of gering maakt; dat is, niet verbrijzelt of vergruist, of zo klein maakt dat ik geen volk meer zij, hetwelk een gevolg is van de uitstorting des goddelijken toorns, waarvan in Jer. 10:25. Dit wordt gesteld tegen de matige kastijding.

Jer 10.25
Copyright information for DutKant