Job 28:13

34) der levenden.

Dat is, onder de mensen, die op de aarde leven. Vergelijk Ps. 27:13, en Ps. 142:6; Jes. 38:11, en Jes. 53:8.

Ps 27.13 142.5 Isa 38.11 53.8

Psalms 27:13

28) Zo

Dat is, een onvolmaakte en afgebroken rede van den profeet, voortkomende uit overdenking van al de schrikkelijke gevaren en zwarigheden, die hem waren overkomen, zijnde zodanig dat hij menigmaal had moeten bezwijken, indien hem zijn geloof op Gods belofte niet had ondersteund, ja zo gesterkt dat hij nog anderen kon leren de goede uitkomst met onverdrietelijk geduld en vertrouwen te verwachten, gelijk hij in het volgende, hier en Ps. 31:24 doet.

Ps 31.23

29) goede

Dat is, verlossing, mitsgaders het beloofde koninkrijk, met Gods zegen.

30) zien

Dat is, met vreugde genieten; gelijk boven Ps. 4:7.

Ps 4.6

31) land

Dat is, hier op aarde dat nog beleven en genieten. Alzo wordt door het land der levenden elders ook verstaan dit tegenwoordig wezen en leven op aarde. Zie Job 28:13; Ps. 52:7, en Ps. 116:9; Jer. 11:19.

Job 28.13 Ps 52.5 116.9 Jer 11.19

Psalms 142:5

7) die mij kende,

Te weten, om mij hulp en bijstand te doen.

8) daar was geen

Hebr. te ontvlieden was van mij verloren of vergaan; dat is, ik wist niet waarheen ik zou vliden. Verg. Job 11:20.

Job 11.20

9) zorgde

Hebr. zacht, of vraagde naar mijne ziel. Zie de aantekening bij Spreuk. 29:10. Deut. 11:12. Verg. 2 Sam. 4:8.

Pr 29.10 De 11.12 2Sa 4.8

10) voor mijn ziel.

Dat is, voor mij of vooor mijn leven.

Isaiah 53:8

33) uit den angst

Of uit den kerker, of uit dit geweldig benauwen. Hebreeuws, uit de besluiting; te weten uit de helse benauwdheid, die Christus in den hof Gethseman‚, [waar Hij bloed gezweet heeft] doch inzonderheid aan het kruis gevoeld heeft, toen Hij riep: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Versta dit ook van zijne opwekking uit de doden, en als Hij tot zijn hemelsen Vader ten hemel is opgevaren.

34) uit het gericht

Te weten uit het gericht van God, dat is, uit de verdoemenis, die Hij een tijdlang voor ons geleden heeft, zijnde voor ons een vloek geworden; Gal. 3:13. Doch enigen verstaan hier door het gericht den dood des kruises, waartoe Hij van de Joden en Pilatus veroordeeld was, in dezen zin: Ofschoon de Messias tot een schandelijken, ja vervloekten dood verwezen wordt, zo zal Hij nochtans, wil de profeet zeggen, eindelijk ten hemel opgenomen worden, nadat Hij voor onze zonden zal genoeg gedaan hebben.

Ga 3.13

35) Zijn leeftijd

Of, de gedurigheid van zijn leven, of zijne eeuw. Versta hier, behalve de eeuwigheid van zijn goddelijk wezen, ook de eeuwigdurendheid van zijn rijk, dewijl God, Hem opgewekt en aan zijne rechterhand gesteld hebbende in de hemelse plaatsen, zo leeft en regeert Hij in eeuwigheid, en de dood heeft geen geweld meer over Hem; Luk. 1:33; Rom. 6:9. Of, zijne generatie, dat is zijne kinderen, die geestelijk uit Hem zullen geboren worden.

Lu 1.33 Ro 6.9

36) afgesneden

Dat is, Hij is door een geweldigen dood weggerukt, gelijk men een boom met geweld afhouwt.

37) uit het land der levenden;

Dat is, dergenen, die in de wereld leven. Zie de aantekening Job 28:13; Ps. 27:13; Jes. 38:11. De zin is: Hij is gedood en in het graf gelegd.

Job 28.13 Ps 27.13 Isa 38.11

38) om de overtreding

Dat is, vanwege de zonden, zo der Joden als der heidenen, is Hij aldus geslagen en gemarteld, welke anderszins met recht de straf had moeten treffen.

39) Mijns volks

Dit zijn woorden van den profeet.

40) is de plage

Hebreeuws, [was] Hem de plaag; te weten die straf, dat Hij aan het kruis is genageld geworden; alzo wordt het Hebreeuwse bijvoegsel mo ook in het enkelvoudig getal genomen. Gen. 9:26,27; Job 20:23, en Job 22:2; Ps. 11:7; Jes. 44:15.

Ge 9.26,27 Job 20.23 22.2 Ps 11.7 Isa 44.15
Copyright information for DutKant