Job 4:5

7) aan u,

Te weten, het kwaad der straf, in hetwelk, als gij anderen placht gesteld te zien, gij dezelve onderwezen, gesterkt, vermaand en getroost hebt; daarom is het wonder dat gij dit nu aan uzelven niet weet te doen.

8) zijt verdrietig;

Of, bezwijkt; te weten, onder den last des lijdens.

Job 5:1

1) zal er iemand zijn,

Anders, of er iemand is, die u antwoordt.

2) antwoorde?

Of, verhore? te weten, uit de heiligen, die hier op de aarde zijn, of uit de onheiligen en onvromen. De heiligen zullen u niet willen voorspreken; de anderen zullen niet kunnen. Tot wien dan zult gij u keren als gij God zo tegenspreekt? Hij wil zeggen: Niemand.

3) heiligen

Te weten, mensen, die nog in het leven zijn. Sommigen verstaan dit van de heilige engelen, gelijk onder, Job 15:15, in dezen zin, dat die zelf, hoewel zij hogelijk begaafd zijn, Jobs zaak niet zouden kunnen verdedigen; maar de omstandigheden van den tekst geven te verstaan dat hier van vrome mensen gesproken wordt, die tegen de dwazen gesteld worden; en Elifaz neemt voor zeker op dat die vromen de bescherming zijner zaak niet zouden willen aannemen.

Job 15.15

Job 8:2-3

1) geweldige

Hier worden Jobs redenen bij een sterken wind vergeleken, omdat zij, uit heftige bewegingen voortkomende, tegen de behoorlijke zedigheid en de eer Gods schenen aan te lopen.

2) Hij heeft

Hebreeuws, Hij heeft hen gezonden; dat is, Hij heeft hen laten vallen in het geweld der zonden om hun mate te vervullen, en der straffen om het verdiende loon daarvoor te ontvangen.

Job 11:2-3

1) de veelheid

Anders, die veel van woorden is, of een veelspreker.

2) klapachtig

Hebreeuws, man der lippen; dat is, een klapper en zwetser. Alzo wordt een man der tong genaamd een man die tot kwaadspreken en lasteren genegen is, Ps. 140:12. Daarentegen een man der woorden wordt genaamd een, die welsprekend is; Exod. 4:10.

Ps 140.11 Ex 4.10

3) recht hebben?

Of, rechtvaardig zijn?

4) Zouden

Anders, zouden [o] uw leugenen de lieden zwijgen?

5) leugenen

Het woord in het oorspronkelijke betekent verscheidene dingen, maar voor leugenen wordt het genomen Jer. 48:30.

Jer 48.30

Job 15:4

5) de vreze,

Te weten, Gods, mits die door uw redenen uit de harten der mensen te verdrijven, en in dezelve te verzwakken de genegenheid om Hem in den nood aan te roepen. Hij schijnt te zien op hetgeen Job gezegd had, boven, Job 9:22.

Job 9.22

6) neemt

Of, vermindert, verhindert.

7) het gebed

Of, aanspraak. Versta, gebed, hetwelk met een nederig gemoed, in den nood tot God uitgesproken wordt, om voor Hem zijn klachten uit te storten en van Hem hulp te verzoeken.

Job 22:4-5

6) Is het

Dat is, omdat Hij u vreest, dat gij Hem zoudt mogen beschadigen en leed doen; gelijk Jobs woorden boven, Job 7:12, zo zouden mogen getrokken worden. Of, omdat gij Hem vreest, dat is, door een religieuze godvruchtigheid voor ogen hebt. De vraag van Elifaz loochent sterkelijk, willende zeggen dat het daarom niet was, maar om hetgeen verhaald wordt in Job 22:5.

Job 7.12 22.5

7) in het gericht

Te weten, om u te veroordelen en te straffen. Alzo Ps. 143:2.

Ps 143.2
8) groot,

Of, vele; te weten, waarom gij gestraft wordt. Uit de grootheid en veelheid zijner straffen besluit Elifaz kwalijk de grootheid en veelheid van Jobs misdaden.

Copyright information for DutKant