Job 5:2

4) dwaze

Zo worden meest genaamd degenen die met valse opini‰n ingenomen zijnde, God naar behoren niet kennen of vrezen. Alzo in Job 5:3, idem Ps. 107:17; Spreuk. 1:7, enz.

Job 5.3 Ps 107.17 Pr 1.7

5) toornigheid om,

Te weten, des Heeren. Versta ook alzo in het volgende den ijver, dien de Heere heeft om de eer zijns naams voor te staan. Alzo wordt het woord toorn, of gramschap, alleen gesteld zonder bijvoeging van het woord God, 2 Kron. 28:13. Zie de aantekening. Of men kan door den toorn en ijver verstaan de ongeduldigheid en roekeloze hittigheid der dwazen in het lijden en onder de straf van God. Sommigen stellen voor het woord ijver, nijdigheid; te weten, der onverstandigen en slechten.

2Ch 28.13

6) slechte.

Versta, dengene, die door zijne domheid lichtelijk gelooft, lichtelijk zich laat omzetten en van het goede verleiden. Sommigen maken tussen dezen en den dwazen voormeld dit onderscheid, dat die tot het rechte einde des levens niet tracht door de behoorlijke middelen, en dat deze het rechte einde niet begrijpt.

Psalms 19:7

12) niets

Of, niemand. Versta, waar de zon schijnt.

Psalms 116:6

9) de eenvoudigen;

Die zich niet verlaten op hun eigen kloekheid, maar op den Heere, wandelende oprechtelijk in zijne wegen.

10) uitgeteerd,

Of, uitgemergeld, dun worden; dat is, mijn verderf was zeer nabij.

Proverbs 1:22-23

55) Gij slechten!

Dit zijn de woorden der wijsheid, die Salomo aldus sprekende invoert. Van het woord slechten, zie boven Spreuk. 1:4.

Pr 1.4

56) de spotters

Zie Ps. 1:1.

Ps 1.1

57) zotten

Versta, niet narren en zinnelozen, die het redelijk gebruik van het menselijke verstand niet hebben, maar die beroofd zijn van de ware wijsheid, ten eeuwigen leven leidende, noch genegen zijn daarnaar te trachten, maar alleen met dit tijdelijke leven zich bekommeren.

58) Keert u

Te weten, om dit aan te horen en na te volgen. Anders: bekeert u op mijne bestraffing; dat is, doet boete en betert u door kracht van mijne bestraffing. Versta, ene bestraffing, welke geschiedt door woorden van onderwijzing en vermaning. Alzo onder Spreuk. 1:25,30.

Pr 1.25,30

59) Mijn Geest

Dat is, de kennis van mijn zin en wil. Zie het woord geest zeer in gelijken zin, dat is voor de gave des verstands genomen; Ps. 76:13, onder Spreuk. 29:11; Jo‰l. 2:28.

Ps 76.12 Pr 29.11 Joe 2.28

60) uitstorten;

Ene manier van spreken, genomen van de fonteinen, uit welke het water met groten overvloed voortspringt. Zie van het Hebreeuwse woord Ps. 19:3. Het wordt gebruikt in het goede, gelijk hier en in de voorgemelde plaats; en in het kwade, gelijk onder Spreuk. 15:2,28.

Ps 19.2 Pr 15.2,28

Proverbs 7:7

12) slechten;

Zie boven Spreuk. 1:4.

Pr 1.4

13) merkte

Zie van het Hebreeuwse woord aldus genomen, Job 18:2 en de aantekening.

Job 18.2

14) jonge gezellen

Hebreeuws, zonen; dat is, jonge mannen of gezellen; gelijk bij ons het woord dochter veel voor een jonge dochter gebruikt wordt.

15) verstandelozen jongeling;

Hebreeuws, hartelozen. Zie boven Spreuk. 6:32.

Pr 6.32

Proverbs 8:5

10) slechten!

Zie boven Spreuk. 1:4.

Pr 1.4

11) kloekzinnigheid,

Zie op dezelfde plaats.

12) zotten!

Zie boven Spreuk. 1:22.

Pr 1.22

Proverbs 14:15

40) woord;

Of ding; te weten, hoedanig zou hetzelve mogen wezen, te weten: waar of vals, hem eerlijk of oneerlijk, voordelig of schadelijk.

41) merkt op

Dat is, wacht zichzelven dat hij in zijn doen en laten door lichtgelovigheid op allemans zeggen niet aangaat.

Proverbs 14:18

45) erven

Dat is, genieten de schadelijke vrucht daarvan, welken meer en meer in dwaasheid vervallen en alzo Gods ongenade vermeerderen en schande behalen bij de mensen, met het verderf der ziel en des lichaams.

46) met wetenschap

Of, met wetenschap gekroond worden; dat is, in wetenschap toenemen en zo uitsteken dat zij daarmede als met een kroon zullen versierd en vereerd wezen.

Proverbs 19:25

71) Sla

Te weten, om hem over zijne spotternij te straffen.

72) spotter,

Zie Ps. 1:1.

Ps 1.1

73) slechte

Dit woord is hier in het goede genomen voor de onwetenden en eenvoudigen, die leerzaam zijn; zie boven Spreuk. 1:4.

Pr 1.4

74) bestraf

Te weten, met woorden. Alzo Gen. 21:25; Job 15:3; boven Spreuk. 9:8.

Ge 21.25 Job 15.3 Pr 9.8
Copyright information for DutKant