Joshua 10:12

11) sprak Jozua

Dat is, hij riep en bad den Heere aan.

12) voor de ogen der Isra‰lieten:

Dat is, in de tegenwoordigheid.

13) sta stil

Hebreeuws, zwijg; gelijk 1 Sam. 14:9; Ps. 4:5; Jona 1:12.

1Sa 14.9 Ps 4.4 Jon 1.12

14) Gibeon,

Dat is, sta stil te dier plaats waar gij nu zijt, want Jozua was in dezen tijd te Gibeon, Joz. 10:10.

Jos 10.10

15) het dal van Ajalon!

Deze plaats behoorde tot den stam van Zebulon, Richt. 12:12. Er was een ander Ajalon in den stam van Dan, Joz. 19:42. De zin der woorden van Jozua is: Zon, ga ons niet onder terwijl wij in Gibeon strijden, en maan, breng ons den nacht niet aan. Zie Joz. 10:13. Anderen aldus: De zon sta stil, of, dat de zon stil sta.

Jud 12.12 Jos 19.42 10.13

Psalms 28:1

1) houd

Of, zwijg niet, wees niet stil van mij; versta, U of uwe oren van mij afwendende, van mij aflatende, zonder te spreken of mij te antwoorden, en met de daad te bewijzen dat Gij mij verhoort. Verg. deze manier van spreken met 1 Kon. 22:3; 1 Sam. 7:8; Job 13:13, menselijk van God gesproken, die gezegd wordt zich als doof te houden en te zwijgen en niet te antwoorden, als Hij met dadelijke hulp nog niet betoont dat Hij de gebeden der zijnen verhoord heeft. Anders, houd U niet als doof tegen mij en zo terstond, tegen mij stil houdt, enz. Verg. Job 13:13, met de aantekening.

1Ki 22.3 1Sa 7.8 Job 13.13,13

2) kuil

Dat is, in het graf, gelijk doden. Of, gelijk verbijsterde beesten en mensen ergens in een kuil of groef vallen en omkomen.

Proverbs 26:20

39) en als er geen

Vergelijk boven Spreuk. 22:10.

Pr 22.10

40) oorblazer is,

Zie boven Spreuk. 16:28.

Pr 16.28

41) gestild.

Hebreeuws, zwijgt; dat is, wordt stil en houdt op. Zie van het Hebreeuwse woord Joz. 10:12.

Jos 10.12

Jonah 1:12

38) ik weet

Door bijzonder ingeven van God en getuigenis zijner conscientie.

Copyright information for DutKant