Judges 3:10

19) Geest des HEEREN was over hem,

Versta, den geest der dapperheid, kloekmoedigheid, wijsheid, beleid, enz. werkende in hem hetgeen tot uitvoering zijns beroeps nodig was. Vergelijk onder, Richt. 6:34, en Richt. 11:29.

Jud 6.34 11.29

20) richtte Isra‰l,

Zie boven, Richt. 2:16.

Jud 2.16

21) Syrie,

Hebreeuws, Aram. Zie Richt. 3:8.

Jud 3.8

22) sterk werd over Cuschan Rischataim.

Dat is, hij werd dezen koning te sterk, hij werd zijner machtig.

Judges 6:34

55) toog de Geest des HEEREN

Of, bekleedde hem; te weten, met zulke gaven van wijsheid, ijver, kloekmoedigheid en dapperheid, gelijk de Geest des Heeren wist dat hem tot dit werk, als wapenen nodig zouden zijn. Zie deze manier van spreken ook 1 Kron. 12:18; 2 Kron. 24:20; Luk. 24:49; Rom. 13:14, en vergelijk Gal. 3:27; Ef. 4:24; Col. 3:12.

1Ch 12.18 2Ch 24.20 Lu 24.49 Ro 13.14 Ga 3.27 Eph 4.24 Col 3.12

56) blies met de bazuin,

Dat is, liet hen blazen, gelijk boven, Richt. 3:27.

Jud 3.27

57) Abi-ezrieten

Hebreeuws, Abi-Ezer; dat is, die van dat geslacht van Gideon en van zijn vader Joas waren [boven, Richt. 6:11], werden bijeengeroepen en vergaderden zich bij hem, om hem te volgen. Alzo in het volgende.

Jud 6.11
Copyright information for DutKant