Leviticus 10:10

26) tussen het heilige en tussen het onheilige,

Versta dit alles ten aanzien: ten eerste, van de leer, gelijk in Lev. 10:11, enz. ten tweede, van de ceremoni‰n gelijk in Lev. 11: enz., ten derde, van de zeden, onder Lev. 18, enz.

Le 10.11

Ezekiel 22:26

46) geweld aan,

Onbeschroomd dezelve inbrekende, en naar hun lust trekkende; vergelijk Zef. 3:3,4.

Zep 3.3,4

47) verbergen zij hun ogen

Dat is, zij onttrekken zich van de onderhouding mijner sabbaten, alsof zij mijne ordinantie daarvan niet eens wisten.

48) ontheiligd.

Dat is, onteerd en niets geacht, alsof Ik geen God ware; zo handelen zij met mij, en zijn de oorzaak dat het anderen nadoen.

Malachi 2:7

22) de lippen der priesters

Een goed leraar behoorde te zijn als de schatkamer van Gods huis, en hij moet de schatten of verborgenheden Gods niet behouden voor zichzelven, maar hij moet het zijnen toehoorders rijkelijk en getrouwelijk uitdelen. Zie Lev. 10:11; Deut. 33:10; Hagg. 2:12.

Le 10.11 De 33.10 Hag 2.11

23) een engel des HEEREN der heirscharen.

Dat is, gezant, ambassadeur; zie Hagg. 1:3,13; 2 Cor. 5:20.

Hag 1.3,13 2Co 5.20

1 Timothy 6:20

34) het pand [u] toebetrouwd,

Dat is, de gezonde leer des geloofs, welke u als een pand is te bewaren gegeven, om het wel aan te leggen en ook anderen te bewaren te geven.

35) het ongoddelijk ijdel-roepen,

Grieks heilige ijdele roepingen; waardoor de apostel weder de spitsvondige krakelingen der bedriegelijke leraars verstaat, die door hen met grote heftigheid en roepen zonder stichting worden gevoerd.

36) tegenstellingen

Namelijk zo tegen de gezonde leer, als ook zelfs tegen elkander in zaken waar geen zaligheid aan hangt, gelijk de bedriegelijke leraars pelgen van de ene ijdele kwestie tot de andere te vervallen.

2 Timothy 1:13

49) Houd het voorbeeld

Dat is, houd altijd in uwen zin een kort begrip der gezonde leer, waarin de voornaamste hoofdstukken daarvan in het kort gelijk als ontworpen en afgebeeld zijn, waarnaar gij uwe leringen moogt richten. Of, gelijk sommigen uitleggen, laat de gezonde woorden, dat is, de gezonde leer, die gij van mij gehoord hebt, en de manier, die ik in het leren houd, u een voorschrift zijn, hetwelk gij in het leren volgt.

50) in geloof en liefde,

Dit zijn twee hoofdstukken, waartoe al de artikelen of stukken der gezonde leer gebracht kunnen worden, en waarin deze begrepen zijn. Zie Tit. 3:8.

Tit 3.8

51) die in Christus Jezus is.

Dat is, welk geloof Christus Jezus tot een fondament heeft, en welke liefde om Christus' wil betoond moet worden. Zie 1 Tim. 1:14.

1Ti 1.14

2 Timothy 2:15-16

43) beproefd voor te

Dat is na lange beproeving door arbeid en verdrukkingen getrouw en oprecht bevonden.

44) een arbeider,

Namelijk in het werk des Heeren, in het prediken van Gods woord, in alle naarstigheid en getrouwheid.

45) die niet beschaamd wordt,

Dat is, die van wege enige nalatigheid, onzuiverheid, of ontrouwheid zich niet behoefte te schamen.

46) het Woord der waarheid

Dat is, de zuivere en waarachtige leer des Evangelies. Zie 2 Cor. 6:7; Col. 1:5; Jak. 1:18.

2Co 6.7 Col 1.5 Jas 1.18

47) recht snijdt.

Dat is, ordelijk al de hoofdstukken en leden daarvan voorstelt en toepast, naar het begrip en gelegenheid der toehoorders; ene gelijkenis genomen •f van de priesters des Ouden Testaments, die de beesten tot offerande geslacht, bekwamelijk ontleedden en verdeelden, •f van de huishouders, die den huisgenoten hunne spijs voorsnijden en uitdelen, een iegelijk naar zijne gelegenheid. Zie 1 Cor. 3:2; Hebr. 5:12, enz.

1Co 3.2 Heb 5.12
48) Maar stel u tegen

Grieks sta om; dat is, wacht u niet alleen daarvan, maar bestraf en belet het ook in anderen.

49) het ongoddelijk

Dat is, wat de godzaligheid niet bevordert, maar veel meer hinderlijk is, en derhalve godzaligen leraars niet betaamt.

50) ijdelroepen; want

Waarvan zie 1 Tim. 6:20.

1Ti 6.20

51) toenemen.

Namelijk indien dat in hen eerst plaats greep, en men hen niet terstond tegengaat.

Titus 1:9

27) het getrouwe woord,

Of, het woord dat geloofwaardig is, en met geloof wordt aangenomen.

28) naar de leer is,

Dat is, naar de zuivere leer des heiligen Evangelies. Zie Joh. 7:17; Rom. 16:17.

Joh 7.17 Ro 16.17

29) te wederleggen.

Dat is, met bondige redenen uit de Schrift te overtuigen van hunne dwalingen.

Copyright information for DutKant