Leviticus 3:11

16) spijs

Hebreeuws, brood.

17) des vuuroffers den HEERE.

Versta, het vlees der offeranden, wat door het vuur, God ter eer, verteerd moest worden, gelijk het brood of de spijs door de mond des mensen: of wat van de offeranden den priesters toekwam, om door hen gegeten te worden. Zie de plaatsen recht te voren aangetekend.

Leviticus 21:1

1) een dode

Hebreeuws, ziel. Zie boven, Lev. 19:28, en onder, Lev. 21:11.

Le 19.28 21.11

2) verontreinigen

Te weten, met het dode lichaam aan te roeren of ten grave te helpen en rouw er over te dragen, gelijk anderen deden, die geen priesters waren.

Leviticus 21:6

7) den Naam huns Gods

Zie boven, Lev. 18:21.

Le 18.21

8) de spijze huns Gods;

Zie boven, Lev. 3:11; alzo onder, Lev. 21:8,21,22, en Lev. 22:25.

Le 3.11 21.8,21,22 22.25

9) heilig zijn.

Hebreeuws, heiligheid; dat is, naar heiligheid staan; zij zullen ten aanzien van hun ambt voor heilig gehouden worden.

Leviticus 22:4

8) zaad van A„ron,

Dat is, geslacht of nakomelingen. Zie Gen. 9:9.

Ge 9.9

9) dat onrein is

Hebreeuws, de onreinen ener ziel; dat is, van een dood lichaam. Zie boven, Lev. 19:28.

Le 19.28

10) het zaad der bijligging ontgaat.

Hebreeuws, de bijligging des zaads.

Numbers 19:14

14) in een tent:

Dat is, in het leger, in zijn woning.

Numbers 28:2

1) spijze

Hebreeuws, brood. Zie Lev. 3:11, en onder, Num. 28:24.

Le 3.11 Nu 28.24

2) vuurofferen,

Zie Lev. 1:9.

Le 1.9

3) Mijn liefelijken reuk,

Zie Lev. 8:21.

Le 8.21

Deuteronomy 12:6-7

13) geloften,

Dat is, hetgeen gij den HEERE beloofd hebt te geven.

14) huizen,

Dat is, huisgezinnen.

15) over alles,

Hebreeuws, over alle uitsteking, allen uitslag, aanslag uwer hand; dat is, alles, waartoe gij uw hand hebt uitgestrekt of uitstrekken moogt. Alzo onder, Deut. 12:18, en Deut. 15:10, enz.

De 12.18 15.10

Deuteronomy 26:14

9) in mijn leed,

Dat is, in mijn tegenspoed, ofschoon het mij niet welging, heb ik evenwel de tienden voor mij niet aangetast. Of, in mijn rouw, waardoor het onrein zou zijn geworden; waarop de volgende woorden mede zien.

10) tot iets onreins,

Dat is, tot enig onrein gebruik, of in onreinheid; dat is, zodat ik daardoor zou verontreinigd zijn.

11) tot een dode;

Tot enigen leedmaaltijd of begrafenis der doden, waarin men zulks met enigen schijn van heiligheid zou mogen zoeken te excuseren en nochtans verontreinigd worden.

Copyright information for DutKant