Matthew 28:19-20

24) onderwijst al de volkeren,

Of, maakt discipelen onder alle volken; gelijk dit woord ook genomen wordt Hand. 14:21. Zie ook Mark. 16:15.

Ac 14.21 Mr 16.15

25) in den naam der Vaders

Dat is, opdat zij alzo uit Gods bevel mogen geheiligd worden tot kinderen en bondgenoten des waren Gods, des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, en dienvolgens tot Zijn dienst en gehoorzaamheid verplicht. Zie 1 Cor. 1:15.

1Co 1.15
26) met ulieden al de dagen

Namelijk met u mijn discipelen, en al uw navolgers in mijn gemeente; en dat naar mijn godheid, majesteit, genade en geest. Zie Matth. 26:11.

Mt 26.11

27) Amen.

Wat dit woord betekent, zie Matth. 6:13; 1 Cor. 14:16; 2 Cor. 1:20, en wordt hier aan het einde van dit Evangelie, alsook van meest al de schriften des Nieuwen Testaments, bijgevoegd, om aan te wijzen de vastigheid en zekerheid van hetgeen in dezelve begrepen is, Zie Joh. 21:24.

Mt 6.13 1Co 14.16 2Co 1.20 Joh 21.24

John 15:15

34) heet u niet

Grieks zeg; dat is, Ik houd u voortaan niet als dienstknechten alleen, maar ook als vrienden.

35) weet niet, wat

Dat is, pleegt niet te weten.

36) doet; maar Ik

Dat is, voorheeft te doen; alzo de heren hunne geheimen niet plegen aan hunne dienstknechten te openbaren.

37) gehoord heb,

Dat is, al wat mij van den Vader bevolen is de mensen tot hunne zaligheid te leren en te openbaren.

Copyright information for DutKant