Numbers 13:32

38) verteert;

Zij willen zeggen dat het een ruw land was, waaraan men zich afarbeiden moest om vruchten er van te krijgen, alzo dat men zijn lijfskrachten er aan verdeed; of dat de vrucht des lands hard was, die de lichamen der inwoners opat en verteerde, hetwelk toch onwaarachtig was. Sommigen verstaan het van de onderlinge oorlogen, die tussen de inwoners van Kana„n waren; vergelijk Ezech. 36:12,13.

Eze 36.12,13

39) grote lengte.

Hebreeuws, van maten; gelijk 1 Kron. 11:23, en 1 Kron. 20:6; Jes. 45:14.

1Ch 11.23 20.6 Isa 45.14

Jeremiah 15:7

17) poorten

Dat is, in de landpalen, uiterste grenssteden, sterkten, waarop gij u nu verlaat; gelijk men het koren in of voor de deuren wel pleegt te wannen en te schudden, om het kaf en stof bij den wind te verstrooien en uit te wannen; alzo enz. Anders: in de steden des lands; dat is, overal.

18) heb Mijn volk

Dat is, Ik zal enz., en zo in Jer. 15:8.

Jer 15.8

19) kinderen

Of, van alles wat zij hebben, of hun lief is; omdat in het volgende van de weduwen gesproken wordt, en het Hebreeuwse woord niet alleen gebruikt wordt van beroving van kinderen, maar ook van andere dingen. Zie 2 Kon. 2:19; Ezech. 36:12,13,14,15, met de aantekening.

2Ki 2.19 Eze 36.12,13,14,15

20) wegen

Dat is, hebben zich van hun bozen handel en wandel niet bekeerd. Zie Gen. 6:12.

Ge 6.12

Ezekiel 36:13-15

28) zeggen:

Door schimp en spot.

29) uw volken

Der twaalf stammen; alzo in Ezech. 36:14,15, en onder Ezech. 37:22.

Eze 36.14,15 37.22

30) berooft;

Zie op Ezech. 36:12.

Eze 36.12
31) doen struikelen,

En dienvolgens beroven; zie boven Ezech. 36:12.

Eze 36.12
32) schimp der heidenen

Gelijk boven Ezech. 36:6.

Eze 36.6
Copyright information for DutKant