Numbers 14:9

12) zij zijn ons brood!

Dat is, zo lichtelijk zullen zij door ons verdaan worden, als het brood door een gezond mens in den mond gekauwd en in de maag verteerd wordt. Vergelijk Deut. 31:17.

De 31.17

13) schaduw is van hen geweken,

Dat is, beschutting. Alzo Ps. 91:1; Jes. 25:4; Jer. 48:45, enz.

Ps 91.1 Isa 25.4 Jer 48.45

14) de HEERE is met ons;

Te weten, met zijn vaderlijke gunst, vlijtige voorzienigheid en krachtigen bijstand. Zie Gen. 21:22, en Gen. 26:24.

Ge 21.22 26.24

Psalms 109:31

51) ter rechterhand staan,

Dat is, beschutten, verdedigen, bijstand doen. Zie boven, Ps. 109:6, en Ps. 16:8; Hand. 2:25.

Ps 109.6 16.8 Ac 2.25

52) zijn ziel veroordelen.

Zijne ziel; dat is, hem.

Psalms 110:5

21) De HEERE is aan

Te weten, de Heere Jezus Christus, die aan uw rechterhand gezeten is, en alzo spreekt hier nu David God den Vader aan; of hij spreekt het volk Gods aan, hetzelve belovende dat Christus de Heere hen zal bijstaan en verdedigen, gelijk Ps. 16:8, en Ps. 109:31.

Ps 16.8 109.31

22) Hij zal

Hebr. Hij heeft koningen verslagen; een profetische wijze van spreken.

23) koningen

Versta hier, zulke koningen en prinsen, die zich tegen Christus verzetten en zijne kerk vervolgen, gelijk Ps. 2:9,12.

Ps 2.9,12

24) verslaan

Hebr. doorsteken.

25) ten dage Zijns toorns.

Dat is, ten tijde wanneer God bestemd heeft dat zijn toorn zal uitbarsten.

Isaiah 4:6

29) daar zal

De profeet wil met deze woorden te kennen geven dat de Heere zijne kinderen als ene hut en beschaduwing zal wezen.

30) tot een schaduw

Dat is, om ene beschaduwing te maken.

31) vloed

Of, inbrekenden stroom; dat is, ellenden, straffen en plagen.

Isaiah 25:4

10) den arme

Of, een sterkte der armen.

11) voor de vloed,

Of, voor de overvloeiende wateren; gelijk Jes. 4:6.

Isa 4.6

12) want

Of, toen het blazen der tirannen was als, enz.

13) het blazen

Hebreeuws, de wind, [of, als sommigen, geest, dat is, toorn] der tirannen, of der gruwzamen, of schrikkelijken.

Copyright information for DutKant