Numbers 22:2-4

2) Balak,

Deze Balak was in dezen tijd koning der Moabieten, Num. 22:4. Zie van hem breder Richt. 11:25, en Micha 6:5.

Nu 22.4 Jud 11.25 Mic 6.5
3) Zo vreesde Moab zeer

Hier wordt vervuld wat Exod. 15:15 voorzegd is.

Ex 15.15

4) was beangstigd

Of, werd verdrietig, gelijk Exod. 1:12.

Ex 1.12
5) de oudsten der Midianieten:

Zij worden vorsten genaamd Num. 22:8.

Nu 22.8

6) oplikken

Dat is, opeten en verteren.

7) al wat rondom ons is,

Hebreeuws, al onze rondommen, of, onze rondommigheden.

Numbers 24:17

26) zal

Anders, ik zie hem, of, het.

27) hem zien,

Dit is een profetie op Christus, den toekomenden Messias, waarvan David een voorbeeld geweest is.

28) nu niet;

Dat is, nog niet.

29) ster voortgaan uit Jakob,

Door de woorden ster en scepter, verstaat Bileam het heerlijke koninkrijk van het volk Gods, hetwelk ten dele wereldlijk in David, maar voornamelijk in het geestelijke koninkrijk onzes HEEREN Jezus Christus vervuld is. Zie Openb. 22:16.

Re 22.16

30) scepter uit Isra‰l opkomen;

Hebreeuws, hoeken, zijden; dat is, de grenzen. Zie de vervulling dezer profetie 2 Sam. 8;2. Doch voornamelijk is dit vervuld door de roeping der heidenen door de apostelen. Sommigen verstaan door de hoeken of palen de vorsten des lands.

31) kinderen van Seth

Dat is, alle andere volken, uit welke de HEERE Christus zijn kerk vergaderen zou; want de nakomelingen van Ka‹n zijn in den zondvloed omgekomen.

32) verstoren.

Eigenlijk, ontwallen, ontmuren.

Numbers 25:17-18

18) zuster,

Dat is, die van hun natie was.

Numbers 31:2

1) wraak der kinderen

Hebreeuws, wreek de wraak der kinderen Isra‰ls van de Midianieten; te weten, over het kwaad, hetwelk zij onder de Isra‰lieten listiglijk veroorzaakt hebben, toen zij dezelve gebracht hebben tot lichamelijke en geestelijke hoererij, vermeld hier boven Num. 25:1,2, enz. en onder, Num. 31:15,16.

Nu 25.1,2 31.15,16

2) daarna zult gij verzameld worden

Dat is, gij zult sterven en uit deze wereld verhuizen. Zie van deze manier van spreken Gen. 15:15, en Gen. 25:8, en boven Num. 20:24,26.

Ge 15.15 25.8 Nu 20.24,26

Deuteronomy 2:9

14) Ar ter erfenis gegeven heb.

De hoofdstad der Moabieten. Zie Num. 21:28.

Nu 21.28

Deuteronomy 2:19

24) meng u met hen niet;

Zie boven, Deut. 2:5.

De 2.5

Judges 3:14

Judges 3:21

Judges 3:28

46) Volgt mij na;

Of, jaagt na, volgt achter mij.

Judges 3:30

Copyright information for DutKant