Numbers 22:4

5) de oudsten der Midianieten:

Zij worden vorsten genaamd Num. 22:8.

Nu 22.8

6) oplikken

Dat is, opeten en verteren.

7) al wat rondom ons is,

Hebreeuws, al onze rondommen, of, onze rondommigheden.

Judges 11:25

38) veel beter dan Balak,

Hebreeuws, beter beter. De zin is: Hebt gij nu zoveel meerder of groter recht dan Balak, die Isra‰l nooit daarover lastig gevallen is? Zie van Balak Num. 22, Num. 23, Num. 24.

39) getwist?

Hebreeuws, twistende getwist, en alzo: strijdende gestreden, of krijgende gekrijgd.

Micah 6:5

9) beraadslaagde,

Hoe hij met alle middelen mijn vloek over u zocht te brengen, en hoe Ik dien in zulk een heerlijken zegen veranderde. Zie Num. 22:5, en Num. 23:7, en Num. 24:1,14; Deut. 23:4,5; Joz. 24:9,10; Openb. 2:14.

Nu 22.5 23.7 24.1,14 De 23.4,5 Jos 24.9,10 Re 2.14

10) Sittim af

Waar gij zo schandelijk hoereerdet met den Ba„l=Peor, Num. 25.

11) Gilgal toe,

Waar Ik, volgens mijne beloften, u, niettegenstaande uw veelvoudige ondankbaarheid, droogvoets door de Jordaan geleid en in het beloofde land gebracht hebbende, mijn verbond als opnieuw met u bevestigd heb door de besnijdenis. Zie Joz. 3: en Joz. 5:2.

Jos 5.2

12) gerechtigheden des HEEREN kent.

Dat is, de rechtvaardige daden, die de Heere voor u gedaan heeft tegen uwe vijanden, verlenende u die heerlijke overwinningen, van de koningen der Midianieten, idem Dihon en Og. Zie Num. 31:7,8; Deut. 2:33, en Deut. 3:3. Sommigen verstaan door de gerechtigheden des Heeren zijn grote getrouwheid in het houden zijner beloften, of zijn oneindige barmhartigheid. verg. Richt. 5:11; 1 Sam. 12:7; Dan. 9:16, met de aantekening.

Nu 31.7,8 De 2.33 3.3 Jud 5.11 1Sa 12.7 Da 9.16
Copyright information for DutKant