Numbers 24:8

14) breken,

Hebreeuws, uitbenen; dat is, het been uit het vlees trekken.

Deuteronomy 33:17

50) eerstgeborenen zijns osses,

Dat is, hij is schoon, sterk en wakker, als de eerstgeborene van een zijner ossen.

51) eenhoorns;

Zie Num. 23:22,en Num. 24:8. De gelijkenis van hoornen wordt dikwijls in de Schrift gebruikt om te betekenen: macht, sterkte en bescherming, heerlijkheid, eer, waardigheid, hoogmoed, verhoging; idem, vastigheid en duurzaamheid van een ding. Zie 1 Sam. 2:1; 2 Sam. 22:3; Job 16:15; Ps. 22:22, en Ps. 75:5,6,11, en Ps. 89:18,25, en Ps. 92:11, en Ps. 112:9, en Ps. 132:17, en Ps. 148:14; Jer. 48:25; Klaagl. 2:3,17; Ezech. 29:21, en Ezech. 34:21; Micha 4:13; Luk. 1:69, enz.

Nu 23.22 24.8 1Sa 2.1 2Sa 22.3 Job 16.15 Ps 22.21 75.4,5,10 Ps 89.17,24 92.10 112.9 132.17 148.14 Jer 48.25 La 2.3,17 Eze 29.21 34.21 Mic 4.13 Lu 1.69

52) des lands.

Of, der aarde.

53) Dezen nu zijn de tien duizenden

Dat is, deze hoornen van Jozef beduiden, enz.

54) Efraim,

Efra‹m wordt groter gerekend, omdat het recht der eerstgeboorte op hem was overgebracht door Jakob. Zie Gen. 48:14,17,18,19.

Ge 48.14,17,18,19

Job 39:9

22) de wildernis

Anders, het vlakke veld. Doch versta zulk vlak veld, dat wel wild en woest ligt, maar nochtans enig voeder voor de beesten heeft, gemengd uit velerlei groente en ruigte, hetwelk den wilden beesten wel smakend is.

23) ziltige

Dat is, het dorre, onvruchtbare en onbebouwde land. Zie Richt. 9:45, en Ps. 107:34.

Jud 9.45 Ps 107.34

Psalms 22:21

29) ziel

Dat is, mijn persoon, of leven, en zo in het volgende. Zie Gen. 12:5; Gen. 19:17.

Ge 12.5 19.17

30) zwaard,

Dat is, van dezen scherpen en bitteren strijd, dit vijandiglijk en dodelijk geweld, deze wrede vervolging en verwonding, ja den dood zelf; gelijk het woord zwaard somtijds genomen wordt voor al zulke gevolgen van zwaard en oorlog. Zie Jer. 25:16,27,29. Ezech. 38:21, enz.

Jer 25.16,27,29 Eze 38.21

31) eenzame

Of, enige, eenlijke; dat is, mijne ziel, die, als een enig kind, [wwarvan dit woord ook elders gebruikt wordt, gelijk Gen. 22:2. Richt. 11:34. enz.] alleen en van alle hulp ontbloot is. Alzo wordt het Hebr. woord ook gebruikt Ps. 35:17. Verg. Ps. 25:16; Ps. 68:7.

Ge 22.2 Jud 11.34 Ps 35.17 25.16 68.6

32) geweld

Hebr. van de hand. Zie Job 5:20. honds; dat is, der honden, zie Ps. 22:17. Men kan hier en in het volgende vers. ook verstaan den duivel, die een vorst dezer wereld genoemd en bij een briesende leeuw vergeleken wordt, Joh. 14:30. Ef. 6:12. 1 Petr. 5:8. Zie het volgende Ps. 22:22.

Job 5.20 Ps 22.16 Joh 14.30 Eph 6.12 1Pe 5.8 Ps 22.21

Psalms 92:10

Copyright information for DutKant