Philippians 3:12-14

46) het alrede gekregen

Namelijk de volmaaktheid der wedergeboorte in dit leven.

47) volmaakt ben;

Namelijk in wedergeboorte.

48) ik jaag er naar,

Grieks ik vervolg; namelijk met grote lust en vlijt.

49) of ik het ook

Daarmede wil hij niet zeggen, dat hij onzeker is of hij het verkrijgen zal, maar wijst de zwaarheid van de zaak aan en zijn ijver daarnaar, gelijk in Filipp. 3:11.

Php 3.11

50) waartoe

Dat is, om welke te verkrijgen.

51) ik van Christus

Dat is, van Christus, gelijk als gegrepen en gevangen, toen ik Zijne kerk vervolgende, en gelijk als in het verderf lopende, op den weg naar Damaskus van Hem aangegrepen en tot Hem bekeerd ben, Hand. 9. Zie dergelijke 1 Cor. 13:12.

1Co 13.12
52) ik acht niet,

Dat is ik laat mij dat niet voorstaan, gelijk sommigen zouden mogen denken, omdat ik zozeer roem van de gemeenschap van Christus en Zijne weldaden.

53) een ding [doe ik],

Namelijk als het voornaamste waarin ik mij met alle vlijt oefen, Ps. 27:4; Luk. 10:42.

Ps 27.4 Lu 10.42

54) vergetende, hetgeen

Dat is, niet tevreden zijnde met hetgeen van mij goeds zou mogen gedaan zijn voor dezen.

55) achter is,

Dat is, dat voorbij is, waarmede verstaan wordt hetgeen hij tot nog toe gedaan heeft, ook nu bekeerd zijnde tot Christus; ene gelijkenis, genomen van degenen, die in ene loopbaan alrede ver gelopen zijn, en de afgelopen plaats achter zich laten. Zie 1 Cor. 9:24.

1Co 9.24

56) strekkende mij

Of, uitstrekkende, gelijk de lopers hun hoofd, hals, armen en lichaam voorwaarts uitstrekken, om te sterker te lopen; bij welke gelijkenis hij zijn grote en naarstige vlijt verklaart, die hij met alle kracht aanwendt om daartoe te geraken.

57) tot hetgeen voor

Dat is, dat nog afgelopen moet worden, om tot het einde of perk te komen. Of, tot de beloften des Evangelies, die ons zijn voorgesteld, om die te bekomen en te grijpen.

58) jaag ik

Grieks vervolg, gelijk Filipp. 3:12.

Php 3.12

59) naar het wit,

Dat is, naar het perk aan het einde der loopbaan gesteld, naar hetwelk de lopers met strijd lopen, om die eerst te grijpen, en alzo den prijs te gewinnen.

60) tot den prijs

Grieks brabeion: waardoor verstaan wordt ene kroon of andere verering, die gegeven werd aan dengene, die in de loopbaan gewonnen had. En de apostel verstaat daardoor de eeuwige zaligheid, die hij noemt ene kroon der gerechtigheid; 2 Tim. 4:8.

2Ti 4.8

61) der roeping Gods,

Dat is, die gegeven zal worden dengenen, die God krachtig heeft geroepen tot de gemeenschap der zaligheid, en die deze roeping gehoorzaam zijn, en dienvolgens tot het einde toe deze loopbaan standvastig uitlopen.

62) die van boven is

Dat is, die ons van God uit den hemel gewordt, en ons tot de hemelse gelukzaligheid nodigt en brengt.

63) in Christus Jezus.

Dat is, die door de verdiensten van Christus alleen te verkrijgen is, en die om dezelve, en door Hem ons gegeven wordt.

Copyright information for DutKant