Proverbs 1:25

62) verworpen,

Het Hebreeuwse woord is in gelijken zin genomen, onder Spreuk. 4:15, en Spreuk. 8:33, en Spreuk. 13:18, en Spreuk. 15:32. Andres: Hebt [u van] mijn raad onttrokken, of ontbloot. Anders: Hebt mijn raad doen ophouden.

Pr 4.15 8.33 13.18 15.32

Proverbs 1:30

Matthew 24:24

28) tekenen

Gelijk van den Antichrist getuigd wordt, 2 Thess. 2:9; Openb. 13:11, enz.

2Th 2.9 Re 13.11

29) (indien het mogelijk ware)

Dit wordt gezegd niet mogelijk te zijn, niet ten aanzien van den wil of kracht der uitverkorenen in henzelven. Maar ten aanzien van de onveranderlijkheid van het besluit Gods over hen en van zijn krachtige bewaring tegen de verleiding, volgens zijne beloften, die Hem niet kunne berouwen. Zie Joh. 10:28; Rom. 8:29,30; 1 Petr. 1:5.

Joh 10.28 Ro 8.29,30 1Pe 1.5

Acts 20:27

56) achtergehouden,

Zie Hand. 20:20.

Ac 20.20

57) al den raad Gods.

Dat is, al wat God besloten en geopenbaard heeft aangaande de zaligheid der mensen, door wien en hoe dezelve verkregen wordt; Luk. 7:30; Ef. 1:11.

Lu 7.30 Eph 1.11

Romans 8:28-29

75) En wij weten,

Hier begint de laatste reden van vertroosting, die de gelovigen in al hunne zwarigheden stellen tegen alle aanvechtingen en verdrukkingen, genomen van Gods eeuwigen raad of vast voornemen, om ons dwars door alle zwarigheden, door de volgende middelen tot de zaligheid te brengen.

76) alle dingen medewerken

Dat is, alle zwarigheden en verdrukkingen, waarvan hij tot nog toe heeft gesproken.

77) naar [Zijn] voornemen

Namelijk dat Hij in zichzelven voorgenomen heeft, om de mensen uit genade door Christus zalig te maken. Zie Ef. 1:9,11, enz.

Eph 1.9,11

78) geroepen zijn.

Namelijk tot het ware geloof, dat door de liefde krachtig is, niet alleen door een uitwendige, maar ook door een inwendige en krachtige roeping, waar de gehoorzaamheid zekerlijk op volgt; Joh. 6:44,65; 1 Cor. 1:24,26.

Joh 6.44,65 1Co 1.24,26
79) te voren gekend heeft,

Namelijk voor de Zijnen, gelijk Joh. 10:14,27. Dat is, die Hij van eeuwigheid in Christus heeft verkoren ten eeuwigen leven; Rom. 11:2; Ef. 1:4; 1 Petr. 1:2, en hierna Rom. 8:33.

Joh 10.14,27 Ro 11.2 Eph 1.4 1Pe 1.2 Ro 8.33

80) den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn,

Namelijk niet alleen in het lijden, maar ook inzonderheid in de heiligmaking en verheerlijking, die daarna zal volgen; 1 Cor. 13:12, en 1 Cor. 15:48, en 2 Cor. 3:18.

1Co 13.12 15.48 2Co 3.18

Hebrews 6:13

35) als God aan Abraham

De apostel bewijst met het voorbeeld van Abraham, den vader aller gelovigen, hetgeen hij in Hebr. 6:12 van al de gelovige voorvaders had betuigd.

Heb 6.12

36) de belofte deed,

Namelijk Gen. 22:16, wanneer Abraham zijn zoon had geofferd, in welke beloften alle lichamelijke en geestelijke beloften zijn begrepen, namelijk van het beloofde zaad, en van de vermenigvuldiging van zijn zaad als van den vader van alle gelovigen, waarvan zie nadere verklaring Rom. 4:16; Gal. 3:14, enz.

Ge 22.16 Ro 4.16 Ga 3.14

Hebrews 12:25

64) Dien, Die spreekt,

Namelijk Christus, welke spreekt door Zijn geest en woord.

65) ontvloden,

Namelijk den toorn of straf Gods.

66) welke op aarde Goddelijke

Namelijk Mozes. Want de apostel stelt hun gedurig voor ogen het voorbeeld der Isra‰lieten in de woestijn, hun oproer tegen Mozes en de straffen daarop gevolgd.

67) Die van de hemelen [is;]

Namelijk Jezus Christus de Zoon Gods, die van den hemel afgedaald is, Joh. 3:13, en de Heere is uit den hemel, 1 Cor. 15:47; en die nu in den hemel ter rechterhand zijns Vaders zijnde, door zijnen Geest en dienaren gedurig tot ons spreekt.

Joh 3.13 1Co 15.47
Copyright information for DutKant