Psalms 19:7

12) niets

Of, niemand. Versta, waar de zon schijnt.

Psalms 23:3

5) verkwikt

Hebr. Hij doet wederkeren, of Hij brengt weder, dat is, Hij richt op, Hij verkwikt, gelijk een herder de schapen, door hitte en dorst verflauwd zijnde, met lieflijke wateren weder terechtbrengt en verkwikt. Zie Ruth 4:15; Ps. 19:8; Spreuk. 25:13. Of, Hij doet mijne ziel wederkeren; te weten, op het rechte pad.

Ru 4.15 Ps 19.7 Pr 25.13

6) spoor

Hebr. de sporen.

Lamentations 1:11

69) Al haar volk zucht,

Al het volk van Juda en Jeruzalem, van wat staat of rang het zij.

70) brood zoekende,

Het woord brood betekent dikwijls al hetgeen de mens tot onderhouding van het lichaam behoeft, inzonderheid alles wat men eet, zodat brood ook somtijds vlees betekent.

71) om de ziel te verkwikken.

Hebreeuws, om de ziel weder te brengen, of te herstellen; dat is, om haar te verkwikken, alzo ook Klaagl. 1:16,19. Vergelijk 1 Sam. 30:12; Ps. 23:3.

La 1.16,19 1Sa 30.12 Ps 23.3

72) Zie,

Van hier af tot het einde van Klaagl. 1: zijn het de woorden der burgers van Jeruzalem.

73) ik

Dat is, een ieder onder ons.

74) onwaard geworden ben.

Dat is, gering en verachtzaam. Zie de aantekening Ps. 12:9; alzo ook boven Klaagl. 1:8.

Ps 12.8 La 1.8

Lamentations 1:19

112) mijn liefhebbers,

Dat is, mijne bondgenoten, op wie ik mij had verlaten en bij wie ik hulp en troost placht te zoeken, te weten de Egyptenaars en Assyri‰rs. Zie Jer. 2:36, en Jer. 22:20. Anderen nemen het in dezen zin: Mijne liefhebbers; dat is, degenen, wien de zorg en het opzicht over mij van God bevolen was, te weten mijne priesters en oudsten, die zichzelven niet hebben kunnen redden, want zij zijn versmacht, gelijk zij, enz.

Jer 2.36 22.20

113) zij hebben mij bedrogen;

Dat is, ik heb tevergeefs troost bij hen gezocht, zij hebben mij noch met woorden noch met werken bijstand gedaan.

114) mijn priesters en mijn oudsten

De regeerders der kerk en van het land.

115) hun ziel mochten verkwikken.

Gelijk boven Klaagl. 1:11.

La 1.11
Copyright information for DutKant