Psalms 4:2

Psalms 149:6-9

10) De verheffingen

Dat is, de lofzangen, waarmede zij de heerlijke werken Gods verheffen zullen. Anders: de opheffingen; te weten, der stem, dat is, de predikati‰n van het goddelijke Woord.

11) zullen in hun

Dat is, zullen overluid uitgesproken of uitgeroepen worden, gelijk Jes. 58:1.

Isa 58.1

12) een tweesnijdend

Hebr. het zwaard der monden; dat is, met twee monden of scherten, gelijk de aantekening bij Richt. 3:16. Dit tweesnijdend zwaard is Gods Woord, en komt uit den mond van Christus, en met dit zwaard overwinnen de gelovige de duivel, de wereld en de geweldigen der wereld; 2 Cor. 10:4; Ef. 6:17; Hebr. 4:12; Openb. 1:16.

Jud 3.16 2Co 10.4 Eph 6.17 Heb 4.12 Re 1.16
13) wraak te doen

Te weten, met woorden, gelijk Joh. 16:8, enz.

Joh 16.8

14) bestraffingen

Dit geschiedt met te prediken tegen de heidenen en de ongelovige afgoderij en goddeloosheid, gelijk Hand. 14:1, en Hand. 17:16,17,22, enz. Verg. dit met Jes. 41:15, en met 2 Cor. 10:4,5.

Ac 14.1 17.16,17,22 Isa 41.15 2Co 10.4,5
15) te binden met

Te weten, door strafpredikati‰n en met inbinding hunner zonden, hen alzo brengende onder het juk en de onderdanigheid van het heilige Evangelie. Zie Jes. 45:14; Ps. 2:3; Mark. 6:20; Hand. 24:26; Openb. 21:24.

Isa 45.14 Ps 2.3 Mr 6.20 Ac 24.26 Re 21.24
16) het beschreven recht

Dat is, om hen vrij te spreken van hunne afgoderij en andere zonden, indien zij zich oprecht bekeren. Maar indien zij zich oprecht bekeren. Maar indien zij in hunne goddeloosheid blijven steken, hun den dood en de eeuwige verdoemenis te verkondigen, naar inhoud van het woord Gods, in de boeken der heilige Schrift geopenbaard.

John 16:8-11

12) overtuigen van

Namelijk zo door de predikatie der apostelen, als door zijn inwendige werking.

13) Van zonde,

Dat is, dat zij zwaarlijk gezondigd hebben.

14) in Mij niet

Namelijk als in den waren Messias, maar mij als een goddeloze gedood hebben.

15) van gerechtigheid,

Dat is, dat Ik onschuldig gedood ben, en rechtvaardig zijnde voor de onrechtvaardigen geleden heb.

16) omdat Ik tot

Dat is, waarvan mijne hemelvaart een zekere getuigenis is.

17) niet meer zien;

Namelijk na mijne hemelvaart; Hand. 3:21.

Ac 3.21
18) van oordeel

Dat is, dat Ik macht heb om alles te regeren en te richten, ook om de ongelovigen tot den eeuwigen dood te veroordelen; Matth. 28:18; Hand. 2:36.

Mt 28.18 Ac 2.36

19) de overste

Dat is, de duivel. Zie Joh. 12:31; Ef. 2:2.

Joh 12.31 Eph 2.2

20) geoordeeld is.

Dat is, veroordeeld. Overmits hem door mijn dood zijne macht en heerschappij benomen zal worden; Hebr. 2:14; Col. 2:15.

Heb 2.14 Col 2.15

Acts 4:13

33) ongeleerde en

Grieks ongeletterde; die in de scholen niet gestudeerd hadden.

34) slechte mensen

Grieks idiotai; zo worden genaamd gemene lieden, die alleen hun eigen moedertaal spreken, die geen geleerdheid of gezag in den staat of de kerk hebben; 1 Cor. 14:16,23,24; 2 Cor. 11:6.

1Co 14.16,23,24 2Co 11.6

2 Corinthians 10:4-5

11) de wapenen van onze

Dat is, de middelen, die wij gebruiken om door het Evangelie van Christus de mensen te bekeren, en onder het rijk en de gehoorzaamheid van Christus te brengen.

12) vleselijke, maar

Dat is, zulke als de natuurlijke mensen plegen te gebruiken, om anderen •f met welsprekendheid, •f met bedriegerij, •f met geweld onder zich te brengen.

13) krachtig door God,

Gr. Gode krachtig; dat is, door de kracht, die God daar bijvoegt, zo in het doen van wondertekenen, Mark. 16:20, als in het bewegen en overtuigen van de harten door Zijnen Geest, Hand. 16:14, en ook mede in het straffen van degenen, die zulks zochten te wederstaan. Zie een voorbeeld in Bar-Jesus,

Mr 16.20 Ac 16.14

14) der sterken;

Alzo noemt de apostel al wat de Satan en de wereld, hetzij met vervolgingen, hetzij met wereldse wijsheid en welsprekendheid, voorwerpt om den loop des Evangelies te stuiten, gelijk de twee navolgende verzen verklaren. Zie ook Jer. 1:10,18,19.

Jer 1.10,18,19
15) de overleggingen ter

Namelijk die de natuurlijke rede des mensen voortbrengt, om het Evangelie zijn aanzien te benemen.

16) nederwerpen, en alle

Dat is, Christus en Zijn woord onderwerpen. Want de rede des mensen moet geen richter zijn over het Evangelie, maar zich daaronder buigen en gevangen geven; gelijk de volgende woorden ook verklaren.

17) hoogte, die zich

Namelijk van aanzienlijke wijsheid of kloekheid.

18) Christus;

Dat is, des Evangelies van Christus, hetwelk dengenen, die verloren gaan, wel dwaasheid is, maar dengenen, die behouden worden, is het de macht Gods, 1 Cor. 1:18.

1Co 1.18
Copyright information for DutKant