Psalms 40:6-8

10) gedachten:

Versta, gedachten des vredes: gelijk Jer. 29:11. Dat is, uwen raad van ons wel te doen hebt Gij door vele wonderlijke weldaden geopenbaard.

Jer 29.11

11) vele

Of, groot.

12) menigvuldiger

Hebr. sterker. Te weten, in getal; alzo Ps. 40:13.

Ps 40.12
13) Gij

Dat zijn de woorden des Heeren Christus; die David door den profetischen geest hier, aldus tot zijnen Vader sprekende, invoert. Zie Hebr. 10:5,6,7.

Heb 10.5,6,7

14) lust

Te weten, alzo, dat Gij door die offeranden uwe gerechtigheid zoudt laten genoeg geschieden en U met den zondigen mens verzoenen, want zulks onmogelijk; Hebr. 10:4.

Heb 10.4

15) oren

Dat is, mij tot uw dienst verplicht om het middelaarsambt op mij te nemen en uw volk van zonden te verlossen; waartoe Gij mij een lichaam bereid hebt, om dat voor des volks zonden op te offeren [gelijk de apostel dit verklaart met de woorden der Griekse overzetting, Hebr. 10:5,10]. De manier van spreken in genomen van de wijze onder de Joden naar Gods wet gebruikt in het verplichten van dienstknechten. Zie Exod. 21:6. Deut. 15:17.

Heb 10.5,10 Ex 21.6 De 15.17
16) ik kom

Of, ben gekomen. Met deze en de volgende woorden verklaart de Heere Christus zijn gewillige gehoorzaamheid om het middelaarsambt, Hem van zijnen Vader opgelegd, aan te nemen en uit te voeren. Zie Hebr. 10:10.

Heb 10.10

17) rol

Van het woord rol, zie Ezra 6:2. Jer. 36:2. en versta hierdoor de boeken van Mozes, in welke verscheidene zeer heerlijke profetie‰n van Christus gevonden worden, waarvan de eerste gegeven is in het Paradijs, Gen. 3:15. en vervolgens aan de patriarchen, en voorts zijn de sacramenten en al de offeranden voorbeeldingen op Christus geweest. Zie Luk. 24:27. Hebr. 8:5,6; Hebr. 9:8,9; Hebr. 10:1. enz.

Ezr 6.2 Jer 36.2 Ge 3.15 Lu 24.27 Heb 8.5,6 9.8,9 10.1

Psalms 110:4

17) HEERE heeft gezworen,

Zie over deze psalm, inzonderheid over dit vierde vers het zevende hoofdstuk van den brief aan de Hebr. 7:4.

Heb 7.4

18) Gij zijt

Of, wees priester, of gij zult priester wezen.

19) Priester in eeuwigheid,

Te weten, die zichzelven zal offeren op het altaar des kruises, tot verzoening van al degenen, die in hem geloven; Hebr. 5:9, en Hebr. 5:9, en 9, 10.

Heb 5.9,9,9,10

20) naar de ordening

Of, naar de wijze van, of gelijk Melchizedek; die begin der dagen noch einde des levens had; idem, gelijk Melchizedek een koning en ook een priester geweest is, Gen. 14:18, alzo ook Jezus Christus, wiens voorbeeld Melchizedek geweest is.

Ge 14.18

Hebrews 4:15

42) in alle dingen,

Namelijk die de mens niet alleen in dit leven van nature onderworpen is, maar ook zelfs de zwarigheden en straffen, die door de zonde daarbij gekomen zijn; alleen de zonde zelf uitgenomen, die door gehoorzaamheid, heiligheid en rechtvaardigheid moest teniet gedaan worden.

43) gelijk als wij,

Grieks naar gelijkheid.

Hebrews 5:4-6

9) zichzelven

Namelijk zonder voorgaand beroep.

10) die eer aan,

Namelijk om hogepriester te worden. Hij spreekt van degenen die wettelijke priesters waren.

11) Die tot Hem gesproken heeft:

Dat is, God Zijn Vader, namelijk heeft Hem hiertoe verheerlijkt.

12) Gij zijt Mijn Zoon,

Sommigen menen, dat met deze woorden alleen beschreven wordt de persoon des Vaders, die den Zoon tot het priesterambt heeft verheerlijkt, en dat alleen in Hebr. 5:6 het bewijs daarvan zou volgen. Anderen verstaan, dat in Hebr. 5:5 ook bewijsredenen zouden begrepen zijn, dat Hem de Vader tot enen hogepriester wettelijk gesteld heeft; eerstelijk in de woorden, die daar in den psalm volgen: begeer van mij, enz.; daar dit het eigen werk is van een priester voor het volk te bidden; als ook in het woord mijn Zoon, daar de eerstgeboren zonen, voor de instelling van het Levietische priesterdom, gewoon het Priesterdom na den dood der huisvaders in de famili‰n bedienden. Zie Gen. 25:31, en voornamelijk in de woorden heden van mij geboren; waardoor hoewel inzonderheid verstaan wordt de eeuwige geboorte des Zoon van den Vader, Hebr. 1:5; zo worden die ook geschikt door Paulus toegepast op de openbaring daarvan, die in den tijd geschied is, voornamelijk door Zijn opstanding uit de doden, Hand. 13:33; hetwelk een klaar bewijs is, dat Hij van den Vader tot een Middelaar, en vervolgens ook tot een hogepriester wettig is gesteld geweest.

Heb 5.6,5 Ge 25.31 Heb 1.5 Ac 13.33
13) in een andere [plaats,] zegt:

Namelijk in Ps. 110, welke ook Christus zelf op den Messias duidde, Matth. 22:44,45.

Mt 22.44,45

14) naar de ordening van Melchizedek.

Dat is, naar de wijze en gelijkenis van Melchizedek, gelijk Hebr. 7:15, verklaard wordt.

Heb 7.15

Hebrews 7:22

48) Van een zoveel beter verbond

Of voor zo veel is Jezus borg van een beter verbond geworden; namelijk dewijl het door een onveranderlijken eed Gods is bevestigd, en derhalve ook onveranderlijk is en krachtig om ons zalig te maken, gelijk in het volgende verklaard wordt.

49) borg geworden.

Dat is, Middelaar, gelijk hij ook genaamd wordt, Hebr. 8:6, en Hebr. 9:15, en Hebr. 12:24.

Heb 8.6 9.15 12.24

Hebrews 7:25

51) volkomenlijk kan zalig maken

Of ten volle, tot het volle einde toe; zo dat er niets aan ontbreekt, hetwelk het Griekse woord medebrengt. Zodat buiten hem geen deel der zaligheid •f in ons zelf, •f in iemand anders te zoeken of te vinden is.

52) tot God gaan,

Namelijk door een waarachtig en levend geloof. Zie Hebr. 10:19, enz.

Heb 10.19

53) altijd leeft

Namelijk in den hemel, in zijn heerlijkheid, ter rechterhand zijns Vaders, daar altijd vervullende het andere deel van zijn hogepriestersambt, de voorbidding.

54) voor hen te bidden.

Zie de verklaring hiervan Rom. 8:34, en hierna Hebr. 9:24.

Ro 8.34 Heb 9.24

Hebrews 9:14-15

41) door den eeuwigen Geest

Dat is, door zijn eeuwige godheid, waardoor de kracht en waardigheid der offerande van Christus is voortgekomen, gelijk Hand. 20:28 ook wordt aangewezen; en gelijk de eeuwige godheid van Christus ook een Geest wordt genoemd; Rom. 1:4; 1 Tim. 3:16; 1 Petr. 3:18.

Ac 20.28 Ro 1.4 1Ti 3.16 1Pe 3.18

42) uw geweten

Dat is, uwe zielen, verstand, wil en genegenheid, waarvan de conscienti‰n ook het gevoel hebben, om te weten hetgeen ons door God geschonken is; 1 Cor. 2:12. Anderen lezen: onze conscienti‰n.

1Co 2.12

43) dode werken,

Dat is zonden. Zie Hebr. 6:1.

Heb 6.1
44) testaments,

Het Hebreeuwse woord berith, dat Jeremia gebruikt Jer. 31, betekent in het algemeen allerlei verbond of contract, hetzij het tussen twee partijen gemaakt wordt, of door ‚‚n partij alleen, gelijk de testamenten plegen; waarvan voorbeelden zijn te lezen Gen. 6:18, en Gen. 9:9; Job 31:1. Dat nu dit Verbond een Testament is, stelt de apostel als zeker, omdat het alleen van Gods zijde komt, gelijk de plaats Jer. 31, in het voorgaande hoofdstuk verhaald, genoeg aantoont; en omdat alle voorbeelden daarvan zulks toonden, die met bloed der gedode offeranden werden besprengd en verzegeld.

Ge 6.18 9.9 Job 31.1

45) tot verzoening der overtredingen,

Grieks verrantsoening.

46) die onder het eerste testament waren,

Dat is, die ten tijde van het Oude Testament geschied en onverzoend gebleven waren, maar door God voorbijgegaan en vergeven waren, om de offerande en genoegdoening van Christus, die daarna geschieden zou. Zie Hand. 15:11; Rom. 3:25,26.

Ac 15.11 Ro 3.25,26

47) die geroepen zijn,

Namelijk met een krachtige roeping tot het geloof, gelijk Abraham en zijn geestelijke zaad waren; Rom. 4:16.

Ro 4.16

48) de beloftenis

Dat is, de beloofde eeuwige erve. Zie hierna Hebr. 11:8,9,10.

Heb 11.8,9,10

Hebrews 9:24

66) van het ware,

Namelijk van het heiligdom, dat is, des hemels, dat door dit ander werd afgebeeld, gelijk volgt.

67) om nu te verschijnen

Namelijk met Zijne overwinnende offerande, die Hij hier op aarde Zijn Vader onstraffelijk opgeofferd had, tot een verzoening voor alle zonden Zijner gelovigen, en met een eeuwige begeerte, dat die ons tot onze zaligheid altijd zou worden toege‰igend. Zie Rom. 8:34; 1 Tim. 2:5, en 1 Joh. 2:1,2.

Ro 8.34 1Ti 2.5 1Jo 2.1,2
Copyright information for DutKant