Psalms 6

1) opperzangmeester,

Zie Ps. 4:1.

Ps 4.1

2) scheminith.

Dat is, achtste. Sommigen houden het voor een achtsnarig spel, anderen voor zekeren toon der muziek of achste snaar, bij de muzikanten genoemd een octaaf; zie ook 1 Kron. 15:21.

1Ch 15.21

3) kastijd

Verg. Jer. 10:24. Het Hebr. woord betekent niet alleen bestraffen, onderrichten, onderwijzen met woorden, maar dikwijls met slagen en plagen. Zie Spreuk. 9:7.

Jer 10.24 Pr 9.7
4) verzwakt;

Of, flauw, amechtig geworden.

5) hoe lange?

Versta: zult Gij uwe hulp uitstellen? hoelang zult Gij mij in deze ellende laten?

6) Keer weder,

Die Gij van mij schijnt gegaan te zijn, of mij den rug toegekeerd te hebben, omdat Gij mij nog niet verlost hebt.

7) gene

De zin is: De gestorvenen kunnen Gods naam in zijne gemeente op aarde niet grootmaken, waarin nochthans God een zonderlingen welgevallen heeft, en dat David voorhad, naar zijne wijze, openlijk tot Gods eer en stichting zijner gemeente te doen, als hij van deze krankte zou verlost zijn. Verg. Ps. 30:10, en Ps. 88:11, en Ps. 115:17; Ps. 118:17; Jes. 38:18,19, en zie wijders Job 7:8.

Ps 30.9 88.10 115.17 118.17 Isa 38.18,19 Job 7.8
8) gansen

Dat is, gehele nachten over, of allen nacht.

9) zwemmen;

Dit zijn verbloemde manieren van spreken, dienende om de grootheid zijns lijdens en zijn gedurig en veel wenen uit te drukken.

10) doorknaagd

Of, uitgeteerd; gelijk Ps. 31:10. Verg. Job 17:7, Zie de aantekening bij Job 17:7.

Ps 31.9 Job 17.7,7

11) verouderd,

Dat is, versleten, heeft afgenomen, is vergaan.

12) tegenpartijders.

Die lust en vermaak nemen in dit mijn lijden, en verlangen naar mijnen dood.

13) Wijkt

Hier en in het volgende openbaart David het geloof en vertrouwen van Gods genadige en gewisse verhoring.

Copyright information for DutKant