Psalms 72:2

5) uwe

Dat is, de vromen, die ten onrechte verdrukt worden en U lief zijn; alzo Ps. 74:19. Verg. Ps. 69:27,34.

Ps 74.19 69.26,33

Psalms 72:4

9) richten,

Dat is, van overlast bevrijden.

10) verdrukker

Die met list of geweld anderen verdrukt.

Psalms 72:14

29) list

dat is, van degenen, die zij met list en geweld verdrukken.

30) bloed

Dat de goddeloze zoekt te vergieten, acht hij zo waardig, dat hij de uitstortingen niet lichtelijk zal toelaten, of hij zal het zwaarlijk wreken. Verg. Ps. 116:15.

Ps 116.15

Isaiah 11:3-5

12) Zijn

Te weten des Heeren Christus.

13) rieken

Dat is, zijn kennis en oordeel. Anders: En Hij, te weten Christus, zal rieken; dat is, zeer wijselijk en verstandiglijk alles vernemen en gewaar worden.

14) in de vreze

Dat is, Hij zal, als een kenner der harten, weten en verstaan bij wien de vreze des Heeren is, bij wien zij niet is.

15) naar het gezicht

Versta dit alzo, dat Christus niet alleen naar den uiterlijken schijn, of naar de woorden alleen, oordelen zal [waarmede de ene mens den anderen dikwijls bedriegt] maar naar de gelegenheid des harten als zijnde een kenner des harten, en een doorgronder der nieren. Zie Joh. 2:24,25, en Joh. 21:15,16,17.

Joh 2.24,25 21.15,16,17

16) naar het gehoor

Dat is, Hij zal ook niet lichtelijk aannemen de klachten, die men hem aanbrengt, noch ook de schijnheilige woorden der huichelaars. Of, Hij zal niet oordelen van zichzelven, maar gelijk Hij van zijn Vader zal gehoord hebben.

17) bestraffen.

Te weten met woorden. Anders, straffen; te weten niet alleen met woorden, maar ook met plagen.

18) Hij zal de armen

De zin is: Hij zal wel de armen [te weten, de armen van geest, gelijk Matth. 5:3], richten en straffen, maar met goedertierenheid en in billijkheid, tot hun best. Of, Hij zal den vromen en onnozelen, die van de goddelozen en kinderen dezer wereld onderdrukt worden, recht spreken en verlossen van het geweld hunner wederpartijders. Zie Ps. 72:4,12.

Mt 5.3 Ps 72.4,12

19) de zachtmoedigen

Te weten die zachtmoedigen, nederigen en verslagenen van gemoed uit het gevoel en de bekentenis hunner zonden. Anders: En Hij zal om de zachtmoedigen der aarde wil straffen met rechtmatigheid. De zin is: Hij zal straf oefenen over de goddelozen, opdat Hij de zachtmoedigen verlosse en bescherme.

20) de aarde

Dat is, de mensen op de aarde, te weten de goddelozen, gelijk straks volgt.

21) slaan

Te weten in hunne conscienti‰n, derzelve overtuigende van hunne zonden, hun hunne ellenden en verdoemenis te kennen gevende. Zie hiervan een voorbeeld Hand. 2:37.

Ac 2.37

22) met de roede

Dat is, met de kracht der predikatie van zijn Woord, hetwelk is de geestelijke scepter van zijn koninkrijk, scherper dan enig tweesnijdend zwaard, Hebr. 4:12; zie dergelijke manier van spreken Job 22:22; Ps. 33:6; 2 Thess. 2:6; Openb. 1:16, en Openb. 2:16, en Openb. 19:15.

Heb 4.12 Job 22.22 Ps 33.6 2Th 2.6 Re 1.16 2.16 19.15

23) met den adem

Dat is, met zijn Woord of predikatie van hetzelve, gelijk straks.

24) den goddeloze

Dat is, alle goddelozen; dat is, Hij zal de leer der goddelozen overtuigen van valsheid, en hun leven van goddeloosheid, en dat zal Hij zo krachtiglijk doen, dat zij in hunne conscienti‰n zullen overtuigd worden dat zij der verdoemenis waardig zijn, of immers wel verdiend hebben verdaan en te schande gemaakt te worden, 2 Thess. 2:8; en eindelijk zal Hij alle onbekeerlijken metterdaad straffen.

2Th 2.8
25) gerechtigheid

Dat is, Hij zal bekleed en versierd zijn, niet gelijk de koningen dezer wereld met uiterlijke sieraad van klederen; maar met gerechtigheid en met trouw, of met de waarheid en bestendigheid zijner beloften. Zie Ps. 45:4,5, en Ps. 72:4,12. Christus geeft zijnen uitverkorenen hetgeen Hij hun belooft.

Ps 45.3,4 72.4,12

26) waarheid

Of, trouw.

Isaiah 29:18-20

62) de doven

De genezing van deze boosheid en blindheid kan vooreerst zien op de wonderen van Jezus Christus' lichamelijk gedaan, Matth. 11:5; doch ziet bijzonderlijk op de geestelijke verlichting, waarvan de zin is: Degenen, die tevoren onbekwaam waren om Gods Woord te horen, zullen bekwaam gemaakt worden door de kracht van den Heiligen Geest om de verborgenheden der zaligheden te verstaan.

Mt 11.5

63) horen

Dat is, verstaan.

64) des Boeks;

Te weten der Heilige Schrift; gelijk Ps. 40:8; Hebr. 10:7; zie Jes. 29:11,12.

Ps 40.7 Heb 10.7 Isa 29.11,12

65) der blinden,

Zie de 62e aantekening.

66) uit de donkerheid

Dat is, door den Geest Gods verlicht zijnde.

67) de zachtmoedigen

Zie Ps. 10:17.

Ps 10.17

68) vreugde op vreugde

Hebreeuws, vreugde toedoen.

69) in den HEERE;

Dat is, vanwege de zaligmakende kennis des Heeren.

70) de behoeftigen

Dat is, de armen van geest; Matth. 5:3.

Mt 5.3

71) in de Heilige

Dat is, in God, welken het volk Gods heiligt en eert; zie Ps. 71:22.

Ps 71.22
72) Wanneer

Dat is, wanneer de goddeloze Joden zullen uitgeroeid worden. Anders: want de tiran zal een einde hebben, enz.

73) allen,

Dat is, allen die naarstig zijn om ongerechtigheid te plegen.

Isaiah 42:1

1) Mijn Knecht,

Dit spreekt God de Vader van zijnen Zoon Christus, dien Hij zijnen knecht noemt, te dien aanzien, dat Christus, als onze Middelaar, de gedaante eens knechts heeft aangenomen. Vergelijk Jes. 53:11; Matth. 12:18; Filipp. 2:6,7,8.

Isa 53.11 Mt 12.18 Php 2.6,7,8

2) Dien Ik ondersteun,

Dat is, dien Ik versterk, dat Hij niet bezwijke onder den onverdragelijken last mijns toorns, die Hij een tijdlang gevoelen moet om uwe zonden [voor welke Hij zichzelven heeft overgegeven] uit te delgen en te verzoenen.

3) Mijn Geest

Te weten de gaven des Heiligen Geestes, die Hij van node heeft om het Middelaarsambt te verrichten; zie Jes. 11:2; Matth. 3:16.

Isa 11.2 Mt 3.16

4) Hij zal het recht

Dat is, Hij zal de rechte leer van de zaligheid der mensen, door de predikatie van het heilige Evangelie, den heidenen voordragen en hen alzo tot zijne gehoorzaamheid en tot hunne zaligheid brengen.

5) den heidenen

Of, den volken, zo den Joden als den heidenen. Zie Rom. 1:16.

Ro 1.16

6) voortbrengen.

Te weten uit den schoot des Vaders; Joh. 1:18. Dit zal Hij doen ten dele in eigen persoon, ten dele door zijne apostelen en andere leraars van het heilige Evangelie.

Joh 1.18

Isaiah 42:3-4

8) Het gekrookte riet

Dat is, Hij zal geduld hebben met de zwakheden der arme zondaars, en Hij zal hun verslagen conscienti‰n verkwikken en hen vertroosten door de belofte van de vergeving hunner zonden. Zie Ps. 34:19; Matth. 11:28.

Ps 34.18 Mt 11.28

9) de rokende vlaswiek

Dat is, de wiek, die in de lamp schier uitgebrand is, nauwelijks schijnsel of licht meer gevende, maar alleen nog rokende.

10) met waarheid

Dat is, oprechtelijk, getrouwelijk, want waarheid betekent hier trouw.

11) voortbrengen.

Of, uitvoeren, en dienvolgens overwinnen, gelijk waarheid en recht eindelijk overwinnen. Zie Matth. 12:20.

Mt 12.20
12) Hij zal niet verdonkerd

Maar Hij zal helder en klaar lichten en schijnen; Christus' licht gesteld tegen het rokende en smokende vlas, en zijne macht tegen het gekrookte riet. Anders: Hij zal niet versmachten; te weten in het verrichten van zijn ambt, Matth. 26:39; Luk. 12:50; hetzelfde wordt straks met andere woorden gezegd. Sommigen verstaan dit, verdonkerd en gebroken worden, van het lijden en sterven van onzen Heere Christus, hetwelk niet geschieden zou eer Hij het Evangelie had verkondigd naar den raad van zijnen Vader.

Mt 26.39 Lu 12.50

13) Hij zal niet verbroken

Dat is, Hij zal onder den zwaren last zijner bediening niet bezwijken.

14) totdat Hij

Te weten door de predikatie van het heilige Evangelie in de ganse wereld; hetwelk niet geschieden kon v¢¢r en aleer Christus gestorven en tot zijn hemelsen Vader opgevaren was, en den Heiligen Geest op de apostelen gezonden had. Zie Joh. 16:7.

Joh 16.7

15) het recht

Dat is, de leer, gelijk straks volgt.

16) de eilanden

Met deze woorden geeft de profeet te kennen dat de leer van het heilige Evangelie niet zou besloten blijven binnen de grenzen van het Joodse land; Gen. 49:10; Matth. 28:19.

Ge 49.10 Mt 28.19

17) Zijn leer

Dit is hetzelfde, dat Hij straks genoemd heeft het recht, namelijk het Evangelie.

Isaiah 60:17-18

74) koper

Ene profetie van de gelukkige verwisseling van den stand der kerk, door Christus vernieuwd zijnde, dat zij inplaats van vleselijke ceremoni‰n en een wereldlijk heiligdom, geestelijke en hemelse ordinanti‰n zullen genieten. Zie Hebr. 9:1,9,10,11,12,23, enz., en Hebr. 12:18,22,28.

Heb 9.1,9,10,11,12,23 12.18,22,28

75) uw opzieners

Of, voorstanders. Hebreeuws, opzicht.

76) vreedzaam maken,

Hebreeuws, vrede; dat is, mannen van den vrede, voorstanders van den vrede, die den vrede prediken of verkondigen; Rom. 10:15. Of, die tot vrede geneigd zijn. Zie Ps. 109:4, en Ps. 120:7. Zie ook Job 35:13.

Ro 10.15 Ps 109.4 120.7 Job 35.13

77) uw drijvers

Dit is hetzelfde woord, dat Exod. 3:7 gebruikt wordt, en het betekent hier zowel de zielzorgers als de Christelijke overheden, die het volk ter gerechtigheid drijven en houden.

Ex 3.7

78) rechtvaardigen.

Hebreeuws, rechtvaardigheid.

79) Daar zal geen

Dit alles, en het voorgaande zal volkomenlijk in het eeuwige leven volbracht worden. Vergelijk Ezech. 45:8.

Eze 45.8

80) uw muren

Dat is, uwe muren, [die groot en hoog zullen zijn, in wier fondament de namen van de twaalf apostelen van het Lam zijn; Openb. 21:12,14], zullen uwe inwoners zo wel beschermen, alsof zij in een sterke welbemuurde stad woonden.

Re 21.12,14

81) en uw poorten

Welke twaalf zullen wezen elk van bijzondere paarlen; Openb. 21:21. De zin is: Gij zult steeds oorzaak en aanleiding hebben den Heere in uwe poorten te loven. Zie Ps. 9:15.

Re 21.21 Ps 9.14
Copyright information for DutKant