Psalms 88:4-6

9) der tegenheden

Hebr. der kwaden en der tegenheden zat te zijn, is te zeggen daarvan overladen te zijn. Zie de aantekening bij Job 7:4.

Job 7.4

10) mijn leven

Dat is, tussen den dood en mij is schier geen onderscheid; Ps. 107:18 wordt het graf genoemd de poort des doods.

Ps 107.18

11) graf.

Hebr. scheol; zie Gen. 37:35.

Ge 37.35
12) Afgezonderd

Hebr. gevrijd; dat is, afgezonderd; te weten, van de levenden, gelijk men de melaatsen, naar de wet Gods, Lev. 13:46, van de bijwoning met andere mensen pleegt af te zonderen; zie 2 Kon. 15:5.

Le 13.46 2Ki 15.5

13) gedenkt,

Te weten, om hen in deze wereld weder te brengen; Job 7:7, en Job 10:21.

Job 7.7 10.21

Psalms 143:3

6) Want de

Deze woorden hangen aan het eerste vers van deze psalm. Zie Ps. 143:1.

Ps 143.1

7) vijand vervolgt

Te weten, Saul met zijn aanhang.

8) mijn ziel,

Dat is, mijn leven, of persoon, gelijk Ps. 6:4.

Ps 6.3

9) hij vertreedt

Dat is, hij tast mij zo hard aan dat ik nauwelijks leven in mij heb; of, hij zal mij en de mijnen haast vertreden, tenzij dat God ons uit zijne handen verlost.

10) mijn leven ter

Anders: mijn rot, mijn bende; dat is, allen die bij mij zijn. Zie Ps. 141:7.

Ps 141.7

11) hij legt mij

Dat is, hij maakt dat ik en degenen, die bij mij zijn, in duistere hoeken en gaten ons moeten verkruipen en verbergen. Want David had, met zijn krijgsvolk, zijn verblijf in een spelonk; Ps. 142:1.

Ps 142.1

12) als degenen,

Alsof hij zeide: Wij kruipen in holen en spelonken ie en onder de aarde, gelijk zijnde dengenen, die voorlang gestorven zijn en onder de aarde begraven liggen.

Copyright information for DutKant