Psalms 91:1

1) in de schuilplaats

1) in de schaduw

Dat is, onder de bescherming. Verg. Num. 14:9; Ruth 2:12; Ps. 17:8, en Ps. 36:8, en Ps. 61:5, en Ps. 63:8; Hos. 14:8, met de aantekening.

Nu 14.9 Ru 2.12 Ps 17.8 36.7 61.4 63.7 Ho 14.7

2) des Almachtigen

Van het woord Schaddai, hetwelk in het Hebr. staat, zie Gen. 17:1.

Ge 17.1

Isaiah 25:4

10) den arme

Of, een sterkte der armen.

11) voor de vloed,

Of, voor de overvloeiende wateren; gelijk Jes. 4:6.

Isa 4.6

12) want

Of, toen het blazen der tirannen was als, enz.

13) het blazen

Hebreeuws, de wind, [of, als sommigen, geest, dat is, toorn] der tirannen, of der gruwzamen, of schrikkelijken.

Jeremiah 48:45

112) bleven staan in de schaduw van Hesbon;

Dat is, namen hunne toevlucht in de koninklijke stad Hesbon, menende aldaar geborgen en beschermd te zijn.

113) vuur is uitgegaan van Hesbon,

Zie Num. 21:28. De zin is: Gelijk te dien tijde de overheersing des lands van Hesbon begon, zo zal het nu ook geschieden, zodat zich daar niemand zal kunnen bergen.

Nu 21.28

114) van tussen Sihon,

Dat is, uit het midden der stad, die Sihon den Moabieten eertijds benomen had; Num. 21:26.

Nu 21.26

115) kinderen van het gedruis verteerd.

Der Moabieten, die zo groot gewoel maakten en zo hoog pochten en snorkten. Vergelijk boven Jer. 46:17, met de aantekening.

Jer 46.17
Copyright information for DutKant