Psalms 98:8

14) met de handen

Hebr. met de handpalm. Dit ziet op het gebruik der mensen, die met het klappen der handen vreugde bedrijven en betonen dat zij een zeer goed behagen en genoegen aan ene zaak hebben. Alzo ook Ps. 47:2, en Jes. 55:12.

Ps 47.1 Isa 55.12

15) vreugde

Of, juichen.

Ezekiel 6:11

28) Sla met uw hand,

Te weten tot een teken van droefheid en zwarigheid, die gij maken zult over de zonden van het volk en de straffen, die daarop volgen zullen. Vergelijk Num. 24:10, en de aantekening. Het handslaan, of klappen [doch met andere woorden in het oorspronkelijke] is ook gebruikt geweest als teken van verachting. Zie Job 34:37; Klaagl. 2:15; ja zelfs als teken van vreugde, Ps. 47:2, en Ps. 98:8; onder Ezech. 25:6; en van verbintenissen; Job 17:3.

Nu 24.10 Job 34.37 La 2.15 Ps 47.1 98.8 Eze 25.6 Job 17.3

29) en stamp met uw voet,

Ook tot een teken van droefheid. Een gelijk teken is, op de dij of heup kloppen; Jer. 31:19; onder Ezech. 21:12.

Jer 31.19 Eze 21.12

30) vallen.

Dat is, vergaan en ontkomen. Zie Gen. 14:10, en de aantekening; Lev. 26:7, en de aantekening.

Ge 14.10 Le 26.7

Ezekiel 25:6

11) geklapt,

Van grote vreugde en vermaak over de ellenden der Joden, alsof zij zeiden: Heah, zo zo, dat is toch te goed, dat gaat wel; vergelijk Ezech. 25:3, en boven Ezech. 6:11.

Eze 25.3 6.11

12) van harte verblijd zijt geweest

Of, met lust. Zie Ps. 27:12. Alzo Ezech. 25:15. Of aldus: En verblijd zijt geweest in al uw gretige plundering. Hebreeuws, in, of met de ziel. Vergelijk onder Ezech. 36:5.

Ps 27.12 Eze 25.15 36.5

13) plundering,

Of, spijt; idem, versmading; gelijk boven Ezech. 16:57, en onder Ezech. 25:15.

Eze 16.57 25.15
Copyright information for DutKant