1 Corinthians 9:12-19

God zorgt voor Zijn dienaren

1Ko 9:8. Paulus is nog steeds bezig zijn recht op ondersteuning door de gemeenten aan te tonen. In 1Ko 9:7 heeft hij drie voorbeelden uit het dagelijkse leven gegeven. Hij heeft daarmee, zoals hij hier zegt, “naar [de] mens” gesproken, dat wil zeggen zoals gangbaar is bij mensen onder elkaar.

1Ko 9:9. Daar laat hij het niet bij. Hij gaat nog een stapje hoger en haalt iets uit “de wet van Mozes” aan. Hij komt nu met een voorbeeld uit het Woord van God en daar zit natuurlijk nog meer kracht in dan in wat bij mensen gebruikelijk is.

Het voorschrift dat hij aanhaalt, betreft “een dorsende os”. Een os die bezig is het koren te dorsen, mag niet gemuilband worden. Dat voorschrift is door God gegeven omdat Hij het hart van de mens kent. Een hardvochtige en gierige baas kan zo’n dier een muilband omdoen om te voorkomen dat het dier van het koren eet. Als het dier ervan eet heeft hij minder koren om naar de markt te brengen en verdient daarom minder. Maar God heeft bepaald dat een dorsende os mag eten van het koren dat hij aan het dorsen is.

God zorgt voor de ossen. Het lot van alle dieren gaat Hem ter harte. Je kunt daarover lezen in Psalm 104 (Ps 104:27-28; vgl. Sp 12:10). In Jona 4 houdt Hij ook rekening met het vee als Hij besluit Ninevé te sparen omdat de mensen in Ninevé zich hebben bekeerd (Jn 4:11).

1Ko 9:10. Achter dit voorschrift van Gods zorg voor de ossen gaat een hoger voorschrift schuil en wel Gods zorg voor Zijn dienaren. Voor hen is het in de eerste plaats geschreven. Heel direct wil Paulus hier zeggen dat hij, als ploeger en zaaier – dat wil zeggen als evangelist – en als degene die de vruchten van dit werk mag zien, mag verwachten dat hem te eten zal worden gegeven. Of een dienaar nu bezig is met ploegen of met dorsen, hij mag erop rekenen dat zijn arbeid iets zal opleveren.

De ploeger is bezig met het klaarmaken van de grond, opdat het zaad daarin gezaaid kan worden. De dorser is bezig met het verwerken van de oogst nadat het zaad is opgekomen en de oogst rijp is geworden. Iemand kan aan het begin van het werk van God staan, wanneer hij bijvoorbeeld iemand anders het evangelie brengt. Iemand kan ook aan het einde van dat werk staan, wanneer hij bijvoorbeeld iemand anders bij de Heer Jezus mag brengen. In beide gevallen is hij bezig met het zaaien en maaien van iets geestelijks.

1Ko 9:11. God zal voor de middelen zorgen die voor dit werk nodig zijn. Jij mag ook aan andere dienaren die jou geestelijk hebben gediend, iets stoffelijks geven. Het is zelfs een plicht om dat te doen. Toch is het veel mooier om het als een voorrecht te zien. Wanneer broeders veel moeten reizen, kun je hun geld voor die reizen geven. Of anderen die veel lectuur uitdelen, kun je geld voor lectuur geven. Maar ook als ze niet veel van zulke onkosten hebben, kun je hen financieel steunen, zodat ze daarvan eten en drinken kunnen kopen en om te voorzien in de kosten voor levensonderhoud die ze hebben.

Het gaat hier om hen die hun baan in de maatschappij hebben opgegeven om de tijd die daardoor is vrijgekomen te gebruiken voor geestelijk zaaiwerk. Zij hebben er recht op dat wij in hun onderhoud voorzien. Zo heeft God het geregeld.

1Ko 9:12. Paulus laat nog eens het recht, dat hij in dit opzicht bij de Korinthiërs heeft, naar voren komen. Als anderen dit recht hebben, heeft hij het toch zeker. Ze hebben immers aan niemand zoveel te danken als aan hem? Toch heeft hij dit recht niet gebruikt. Voor hem is het evangelie van Christus belangrijker dan alle rechten die hij bezit. Als er maar iets is wat een verhindering zou kunnen vormen voor het evangelie, dan doet hij er afstand van.

Hij verdraagt liever de valse beschuldigingen aan zijn adres, dan dat het evangelie geen voortgang heeft. Stel je voor dat hij tegenover de Korinthiërs op zijn rechten zou hebben gestaan. Dan zouden ze hem geld en goederen hebben gegeven, maar tegelijk zouden zij zich daarop hebben beroemd. Zíj zouden er dan toch maar voor hebben gezorgd dat de grote apostel zijn werk zou hebben kunnen doen. Ze zouden zelfs hebben kunnen denken dat ze het evangelie hadden gekocht. Dat wil Paulus tegen elke prijs voorkomen.

1Ko 9:13. Voordat hij hierop doorgaat, schiet hem nog iets te binnen. Er is nog een voorbeeld in het Oude Testament waaruit blijkt dat wie bezig is in de dienst voor God door diezelfde dienst iets krijgt om van te leven. Het gaat om de priesters en de Levieten. In het Oude Testament vormen de priesters en Levieten een speciale klasse mensen onder Israël. Als het volk nog in de woestijn is, hebben zij taken te verrichten in de tabernakel, en later, als het volk in het beloofde land woont, doen ze dat in de tempel.

Een Israëliet die een offer wil of moet brengen, gaat daarmee naar de priester. Als dat offer een dier is, slacht hij het en offert het op het altaar. Maar God heeft geboden dat de priester van sommige offers een gedeelte mag houden om zelf van te eten. Je leest bijvoorbeeld in Leviticus 6 dat de priester een deel van het graanoffer krijgt (Lv 6:16). In hetzelfde hoofdstuk staat dat de priester die het zondoffer offert, van het zondoffer moet eten (Lv 6:26). De priesters brengen offers op het altaar en de Levieten helpen hen daarbij.

In Numeri 18 vind je iets dergelijks. De priesters krijgen het borststuk en de rechterachterbout als voedsel (Nm 18:18). Bij de Levieten is het iets anders. In hetzelfde Numeri 18 krijgen de Israëlieten de opdracht om van al hun inkomsten een tiende deel aan de Levieten af te staan als een vergoeding voor de dienst die zij verrichten (Nm 18:21).

In Deuteronomium 18 lees je hoe God het onderhoudt van de stam van Levi heeft bepaald. De hele stam van Levi, alle priesters en Levieten, hebben geen erfdeel in het land, wat alle andere stammen wel hebben. De andere stammen kunnen het stuk land dat zij als erfdeel hebben ontvangen, bebouwen en van de opbrengst leven. De stam Levi heeft geen inkomsten van een eigen stuk land. Voor hen geldt dat Jahweh – de Naam van God die in de Herziene Statenvertaling vertaald is met ‘HEERE’ – hun erfdeel is (Dt 18:2). Daarom heeft Jahweh ervoor gezorgd – door middel van voorschriften aan het volk – dat de stam Levi toch krijgt waarop hij recht heeft.

1Ko 9:14. De conclusie die Paulus hieruit trekt, is deze: “Zo heeft de Heer ook verordend voor hen die het evangelie verkondigen, dat zij van het evangelie leven.” Onttrek je daarom niet aan je verantwoordelijkheid om broeders en zusters te helpen die voor de Heer erop uitgaan om voor Hem te werken zonder dat zij daarvoor een vast salaris ontvangen.

In de derde brief van Johannes heb je een mooi voorbeeld van iemand die zo heeft gehandeld. Gajus helpt broeders – die hij niet eens kent – verder “want zij zijn voor de Naam uitgegaan, zonder iets aan te nemen van hen die tot de volken behoren” (3Jh 1:7).

Als je zo eens tegen je betrokkenheid bij het werk van de Heer gaat aankijken, zul je daardoor zelf ook rijk gezegend worden. Lees maar wat er staat in Maleachi 3 (Ml 3:10). Als jij gaat geven voor het werk van de Heer, zal God de vensters van de hemel openen en zegen in overvloed over jou uitgieten. Hierin ligt als het ware een uitdaging van Gods kant. Durf jij die uitdaging aan te nemen?

Lees nog eens 1 Korinthiërs 9:8-14.

Verwerking: De wet zegt: Je moet een tiende geven. Wat denk je dat ‘de genade’ zegt?

Zoveel mogelijk voor Christus winnen

1Ko 9:15. Paulus heeft duidelijk en uitvoerig zijn recht op ondersteuning door de gelovigen aangetoond. Nu voelt hij een gevaar en dat is, dat de Korinthiërs zouden gaan denken dat hij dat allemaal geschreven heeft om geld van hen los te krijgen. En dat heeft hij zeker niet bedoeld! Hij heeft in het verleden niets van de Korinthiërs aangenomen en dat wil hij nog steeds niet.

Bij sommigen in Korinthe leeft de gedachte dat Paulus alleen predikt om er zelf beter van te worden. Om die gedachte de kop in te drukken zegt hij dat hij nog liever zou sterven dan die indruk te willen wekken. Hij wil graag roem hebben, niet voor zichzelf, maar voor het evangelie. Hij wil door niets belemmerd worden in zijn prediking van het evangelie (1Ko 9:12). Het evangelie moet in al zijn klaarheid en zonder enige beperking gebracht worden.

Geld kan een belemmerende rol spelen in de prediking van het Woord. Er is een gezegde dat luidt: ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.’ Dit geeft aan dat je geneigd bent om mensen die je flink wat geld geven, naar de mond te praten. Je kunt er zelfs helemaal van afhankelijk worden. Het is een gevaar dat iedere prediker bedreigt die door mensen is gevraagd en door hen wordt betaald. Je kunt daarbij denken aan wat in 2 Timotheüs 4 staat: “Want er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen” (2Tm 4:3). Maar een dienaar van de Heer moet het Woord van de Heer spreken, zonder de gedachte aan wel of geen beloning van mensen.

1Ko 9:16. Als Paulus het evangelie verkondigt, is dat niet iets waar hij zich op kan beroemen, zo in de trant van: ‘Goed hè, dat ik dat doe.’ Hij is het verplicht aan de Heer, want Die heeft hem daartoe de opdracht gegeven. Hij heeft het over de noodzaak die hem is opgelegd, niet door mensen of een organisatie, maar door de Heer. Hij spreekt zelfs het “wee” over zichzelf uit als hij het evangelie niet zou verkondigen.

1Ko 9:17. De verkondiging van het evangelie is voor hem niet een soort vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk wordt in het algemeen door de omgeving positief gewaardeerd. Zo’n waardering zou ook zijn loon zijn als hij als vrijwilliger voor de Heer zou werken. Maar Paulus is niet op basis van vrijwilligheid een verkondiger van het evangelie. De Heer heeft hem daarvoor “een rentmeesterschap toevertrouwd”. Paulus is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid. Daarom wil hij het evangelie op geen enkele manier met geld of goederen verbinden.

1Ko 9:18. Zijn “loon” bestaat uit de zekerheid van de goedkeuring van zijn Meester dat hij op de goede manier bezig is. Dat ‘loon’ is voor hem voldoende. Hij hoeft van de Korinthiërs geen beloning. Hij wil het evangelie gratis verkondigen en van zijn recht op ondersteuning geen gebruikmaken. Op die manier blijft hij vrij van allen.

1Ko 9:19. Die vrijheid betreft alleen zijn werk. Wat zijn persoon betreft, wil hij de slaaf van allen zijn, om door het evangelie zoveel mogelijk mensen voor de Heer Jezus te winnen. Wat lijkt hij daarin veel op de Heer Jezus Zelf, Die ook alles heeft gedaan zonder enig recht op een vergoeding te laten gelden. Wie is er vrij als Hij? Hij heeft Zich door geen enkel mens laten zeggen wat Hij moest doen. Maar wie ook is er een slaaf als Hij? Hij is gekomen, niet om Zijn eigen wil te doen, maar de wil van Zijn Vader.

1Ko 9:20. Paulus heeft zich ook vrijwillig tot een slaaf van allen gemaakt. Hij wil graag ieder mens dienen met het evangelie. Waar hij zich kan aanpassen aan zijn toehoorders, doet hij dat ook. Predikt hij onder de Joden, dan gedraagt hij zich als een Jood. Dat wil zeggen dat hij bijvoorbeeld geen varkensvlees zal eten als hij met een Jood aan tafel zit. Hij wil de weg naar het hart van de Jood openhouden door zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de uiterlijke vormen die voor Joden belangrijk zijn. Hij houdt rekening met de geboden uit de wet als hij daarmee een Jood voor het evangelie kan winnen.

Dat betekent echt niet dat hij opnieuw de wet gaat prediken. Hij is persoonlijk vrij van de wet en hij laat zich ook niet weer onder het juk van de wet brengen. Hij past zich aan als de situatie zo is, dat deze tot bevordering van het evangelie dient.

Als hij het evangelie aan heidenen verkondigt, dat wil zeggen aan mensen aan wie God de wet niet heeft gegeven, gaat hij anders te werk. Dan daalt hij af tot hun niveau van denken. In Handelingen 17 lees je een toespraak van Paulus die aansluit bij het denken van de mensen van Athene (Hd 17:22-34).

Ook in andere opzichten is aanpassing mogelijk. Denk maar eens aan zendelingen die de binnenlanden van Afrika ingaan, of die naar andere landen met een heel andere cultuur reizen om het evangelie te prediken. De beste ingang voor het evangelie krijgen ze als ze op dezelfde manier gaan leven als de inheemse bevolking.

1Ko 9:21. Dat hij “zonder wet” is, betekent niet dat hij zich wetteloos gaat gedragen. In zijn benadering van de heidenen blijft hij aan Christus onderworpen. Hij zal zich nooit op een manier gaan gedragen waar zijn Opdrachtgever niet achter kan staan.

Enkele mooie voorbeelden van de manier waarop je mensen moet benaderen, vind je in Johannes 3 en Johannes 4. In Johannes 3 spreekt de Heer Jezus met een vooraanstaand geestelijk leider van Israël. In Johannes 4 spreekt Hij met een door en door zondige vrouw. Het is prachtig om te zien hoe de Heer met ieder spreekt, zoals dat voor ieder van hen passend is (Jh 3:1-12; Jh 4:7-26).

De les is duidelijk. Pas je zoveel mogelijk bij je gesprekspartner aan die je voor het evangelie wilt winnen, maar houd je doel goed in de gaten. Erken tegenover iemand die zichzelf onder de wet heeft geplaatst, zoals veel oprechte christenen doen, het goede dat er in de wet is. Daardoor blijft het gesprek mogelijk. Probeer te laten zien welke uitwerking de wet heeft: dood en oordeel (2Ko 3:7; 9), en wat Gods oplossing voor dit probleem is: Christus, Die de vloek van de wet heeft gedragen (Gl 3:13). Blijf je er tijdens het gesprek van bewust dat je vrij bent van de wet en laat je dan ook niet door de ander onder de wet praten.

In je gesprekken met mensen van de wereld, die niets godsdienstigs hebben en hun leven vergooien met het jagen naar geld, drank, drugs en seks, ga je anders te werk. Ga naast ze staan en zeg dat je hen begrijpt in hun zucht naar geluk. Wees als een vriend voor hen; de Heer Jezus wordt genoemd “een vriend van tollenaars en zondaars” (Mt 11:19). Je kunt hun vertellen van het geluk dat je gevonden hebt in de Heer Jezus. Blijf je er tijdens het gesprek van bewust dat je aan Christus wettelijk onderworpen bent. Laat je niet verleiden tot het sluiten van vriendschap met de wereld door mee te gaan in hun manier van leven (Jk 4:4).

Lees nog eens 1 Korinthiërs 9:15-21.

Verwerking: Heb jij ook het verlangen om mensen voor Christus te winnen?

Copyright information for DutKingComments