1 Kings 18:37-45

Elia roept tot God en God antwoordt

Dan richt hij, die nadrukkelijk “de profeet Elia” wordt genoemd, zich tot God. Hij doet dat zonder show zoals de profeten van de Baäl, maar kort, eenvoudig, indringend, vooral vertrouwend en met het oog op de terugkeer van het volk naar God. De hele kracht van God is in deze ene man geconcentreerd. Hij richt zich tot de “HEERE, de God van” – de beloften aan – “Abraham, Izak en Israël”. Als alles is verspeeld, kan er alleen nog maar een beroep worden gedaan op de God van de beloften. We zien ook dat Elia spreekt over God als de “God van … Israël”, dat is weer wat God van Jakob heeft gemaakt en niet wat Jakob in zichzelf is.

Elia spreekt niet over de HEERE ‘mijn’ God. Dat doet hij wel in zijn persoonlijk gebed. Hier is het een openbaar gebed en bidt hij dat God Zich als de God van Zijn volk Israël bekend zal maken. Tevens bidt hij voor zichzelf dat duidelijk zal worden dat hij met Hem verbonden is en handelt in Zijn opdracht en die opdracht uitvoert zoals Hij hem heeft gezegd. Hij bidt op de tijd dat men het avondoffer brengt. Dat is een prachtig ogenblik. Het is het tijdstip waarop later de Heer Jezus zal sterven op het kruis als de grondslag voor de eenheid van Gods volk. Op grond van dat offer verhoort God gebeden. Het is het uur dat de Heer Jezus ook riep, maar geen antwoord kreeg. God neemt het offer van Elia aan en het volk erkent dat de HEERE God is.

Elia bidt dat duidelijk zal worden dat God hun hart tot inkeer heeft gebracht. Herstel begint met hen die geloof hebben en in de stilte en in het openbaar hebben gebeden. Dan valt het vuur op het brandoffer. Een brandoffer wordt gebracht opdat de mens die het brengt voor God aangenaam zal zijn (Lv 1:9; 13; 17), niet op grond van wat de mens in zichzelf is, maar op grond van het welgevallen dat God in het offer heeft. Wij mogen weten dat wij aangenaam zijn voor God omdat Hij ons ziet in de Geliefde (Ef 1:6).

Het gevolg is niet alleen dat het volk gespaard blijft, dat het oordeel aan hen voorbijgaat, maar dat het hart van het volk naar God terugkeert en het weer op God vertrouwt. Het gevolg is ook dat het hart van God weer naar dit volk is gekeerd en naar hen uitgaat. Dat zien we als we kijken naar het brandoffer dat de Heer Jezus op het kruis was voor God. Dat brandoffer brengt Elia.

Het vuur verteert alles. Als het volk dat ziet, valt het neer en belijdt luid dat de HEERE God is. Het is van belang dat dit ook bij ons zo is. Dat zal blijken uit een radicaal wegdoen van alle elementen die de plaats van God hebben ingenomen. Uit ons leven moet alles worden weggedaan wat die belijdenis in de weg staat of er niet mee in overeenstemming is. Elia is radicaal. Het lijkt hard, maar het gaat om de heiligheid van God.

De eerste opdracht voor dit teruggekeerde volk is de profeten van de Baäl om te brengen. Niemand mag ontkomen. Zo moet er worden gehandeld. Zo moet er ook onbarmhartig worden gehandeld met mensen die een dwaalleer brengen. Dat gebeurt in onze tijd niet door hen te doden, maar door elke gemeenschap met hen te verbreken en te weigeren. Hun woord gaat voort als de kanker en met kanker kun je geen geduld hebben (vgl. Dt 13:5; 9-11; Dt 18:20). De slachting gebeurt bij de beek Kison, waar eens de Kanaänieten gedood werden (Ri 4:7; 13; Ri 5:21; Ps 83:10).

De regen komt

Na het vuur komt nu de regen. Achab is de eerste tegen wie wordt gezegd dat er regen in aantocht is. Over hem is niet gesproken tijdens het hele gebeuren op de Karmel. Hij heeft het hele schouwspel gevolgd. Hij heeft er de hele tijd zwijgend bij gestaan. Elia heeft niet tot hem gesproken, maar richt nu het woord tot hem. Hij geeft Achab de opdracht naar huis te gaan om te eten en te drinken; dat is immers het enige waarin hij geïnteresseerd is. Hij hoeft ook niet aanwezig te zijn bij de uitwerking van het gebed van Elia om regen.

Als Achab, de leider van Gods volk, op weg is naar zijn felbegeerde maaltijd, gaat de man Gods, de liefhebber van Gods volk, de berg op om te bidden. Elia heeft gebeden dat het niet zal regenen tenzij op zijn woord (1Kn 17:1). Die tijd is nu gekomen. God heeft gezegd dat Hij weer regen zal geven (1Kn 18:1). Dat gelooft Elia ook, hij hoort al het geruis ervan (1Kn 18:41). We zouden kunnen zeggen dat Elia dus niet hoefde te bidden. Maar zo praat de man Gods niet. Hij weet dat God gebeden wil zijn en dat God het gebed van Zijn dienaar wil gebruiken om regen en zegen te geven. Hoewel Hij het heeft aangekondigd, geeft Hij het op grond van het gebed en in verbinding met het offer.

Het is zelfs zo, dat Elia zeven keer moet bidden. Een kort gebed in de openbaarheid heeft voldaan om vuur uit de hemel te laten neerdalen. In de verborgenheid is een zevenvoudig gebed nodig om de regen te laten komen. Het gaat niet alleen om gebed, maar om aanhoudend en gelovig gebed. Daar is geestelijke oefening aan verbonden. Elia maakt ook gebruik van zijn knecht. Hij geeft hem een mooie taak. De knecht mag uitzien naar de verhoring van het gebed. Hij mag gaan kijken naar het westen, over de zee, of er al wolken komen. Elke keer gehoorzaamt hij en wordt zo ook geoefend. God vervult Zijn beloften graag als antwoord op de gebeden van de Zijnen. Zo komt er weer regen en zegen over het volk van God.

We mogen bidden om regen. Regen is de regen van de hemel en stelt de werkzaamheid van de Geest in het onderwijs van Gods Woord voor (Dt 32:2). In Egypte is ook water, maar dat wordt door menselijke inspanning over het land gebracht (Dt 11:10). Wij verlangen naar de regen van de hemel, de leer uit de hemelse bron. Wij mogen een plaats hebben rondom het altaar van twaalf stenen, maar wij mogen ook de leer ontvangen die drupt als de regen. Daar moeten we ook voor bidden en uitzien naar de verhoring. Velen willen wel met Achab eten en drinken, maar slechts zo weinigen willen met Elia bidden. Het begint met een wolkje als de hand van een man, maar wat uitgroeit tot een hemel vol wolken met regen.

Elia laat Achab gebieden snel te zijn, want anders zal de grond zo drassig zijn dat hij niet vooruitkomt. Terwijl Achab wegsnelt, is Elia nog sneller en snelt Achab vooruit. We kunnen veronderstellen dat hij door de kracht van de Geest tot deze prestatie in staat wordt gesteld. Het is een geestelijk enthousiasme vanwege Gods werk dat hij heeft mogen doen.

Met dit optreden van Elia eindigt min of meer zijn openbare dienst. Hij treedt nog wel als profeet op, maar het eigenlijke doel van zijn zending is bereikt. Door zijn dienst is het volk, in elk geval in zijn belijdenis, teruggekeerd tot God.

Copyright information for DutKingComments