1 Kings 21:1-2

Achab wil de wijngaard van Naboth

Het woord ”hierna” luidt een nieuwe fase in het leven van Achab in en daarmee een nieuw karakter in de dienst van Elia. De dienst van Elia is nauw verbonden aan die van Mozes. In de wet zijn twee delen. Op de eerste stenen tafel is de verhouding tot God geregeld. Op de tweede stenen tafel is de verhouding tussen de naasten geregeld. De zonden die mensen begaan, zijn zonden tegen God of tegen de naaste, waarbij een zonde tegen de naaste natuurlijk ook een zonde tegen God is. De eerste zonde in de geschiedenis van de mens is een zonde tegen God (Adam), de tweede zonde is een zonde tegen de naaste (Kaïn).

Zo zien we in het eerste deel van de geschiedenis van Achab de kwestie van de afgoderij, dat is zonde tegen God. Dat vraagstuk is op de Karmel opgelost. Nu komt de zonde van Achab tegen de naaste. Hij wordt een broedermoordenaar. We kunnen ook nog van de zonde zeggen dat deze twee hoofdkenmerken heeft: in de eerste plaats verdorvenheid – waarbij de verdorvenheid ook nog verdeeld wordt in begeerte en leugen – en in de tweede plaats geweld. Achab zondigt in dit hoofdstuk op een wijze dat de zonde in al deze aspecten aan het licht komt. Hij begeert het stuk land van zijn naaste en hij gebruikt leugen en geweld om het in bezit te krijgen.

Er zijn twee instrumenten van het kwaad: Achab en Izebel. Bij Achab zien we de begeerte en bij Izebel de leugen en het geweld. We zien hier de geschiedenis van de christenheid of het koninkrijk van God, toevertrouwd aan de verantwoordelijkheid van de mens. De periode van Achab en Izebel komt overeen met de periode van Thyatira (Op 2:18-29), dat is de periode van de roomse kerk sinds de middeleeuwen. In die zendbrief worden Izebel afgoderij en hoererij verweten (Op 2:20). Dat vinden we terug in het eerste deel van de periode van Achab en Izebel.

Het grote Babylon is wezenlijk hetzelfde als Thyatira, maar dan in de eindtijd (Openbaring 17-18). Hier zien we de zonde tegenover de naaste, want het bloed van de heiligen is in haar. Hier zien we het geweld. Martelaren worden binnen de kerk gedood door de leiders van de kerk.

Dat zien we in deze geschiedenis van Naboth, een getrouwe van wie de enige ‘fout’ is dat hij vasthoudt aan het erfdeel van de HEERE. Dat Achab dat erfdeel neemt, neemt de HEERE hoog op. Nu Achab en Izebel zich vergrijpen aan de broeder, volgt een zwaar oordeel. Zo hoog neemt God het ook op als iemand schade toebrengt aan de gemeente van God (vgl. 1Ko 3:17).

Dezelfde beginselen van de middeleeuwen zijn vandaag nog steeds in de christenheid oppermachtig. De leiders (Achab) proberen nog steeds het volk van hun hemelse erfdeel te beroven. We zien ook het beginsel van Izebel, de goddeloze religie die zich verzet tegen de ware dienaar van God. De godsdienst van de mens haat altijd de godsdienst van de Geest. Velen hebben hun leven verloren omdat ze hebben vastgehouden aan de Schrift en wat ze van God hebben gekregen. Achab is de voorstelling van een christenheid die helemaal op de aarde is gericht. Izebel zien we in de priesters en paters in de middeleeuwen die de Naam van God misbruiken om het kerkvolk te doden. Satanische krachten zijn werkzaam in de christenheid die steeds meer wordt gekenmerkt door het rooms-katholicisme.

Achab begeert de wijngaard van zijn naaste, van Naboth. Op grond van de wet is, wat Achab wil, niet toegestaan. Elke stam en elke familie hebben hun eigen specifieke erfdeel gekregen door toewijzing van de HEERE. Alleen als een broeder verarmd was, mocht hij zijn erfdeel verkopen, maar dan kwam het in het jubeljaar weer terug bij hem, de oorspronkelijke eigenaar (Lv 25:13-34). Naboth is echter niet verarmd en daarom ook niet genoodzaakt zijn erfdeel te verkopen.

Ook het aanbod van een andere wijngaard slaat hij af. Het gaat hem niet om een mooiere wijngaard, maar om zijn eigen wijngaard, want die heeft hij van de HEERE gekregen. In beeld stelt dit voor dat we niet de vreugde van een ander genieten. Het gaat om de eigen vreugde. Iedere gelovige heeft in het hemelse land zijn geestelijke zegeningen. Iedere gelovige heeft zijn eigen ervaringen met de Heer, met eigen vruchten die hij samen met de Heer geniet.

De profeet Micha spreekt daar ook over. Hij spreekt over de kenmerken van de valse leiders (Mi 2:1-2). Maar hij laat ook horen hoe de HEERE het heeft bedoeld: “Ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom” (Mi 4:4). Ieder heeft zijn eigen vreugde en gerechtigheid die alleen hij kent (vgl. Op 2:17b).

Copyright information for DutKingComments