1 Samuel 25:1

Inleiding

Hier wordt, zo lijkt het, de geschiedenis waarin de verhouding tussen Saul en David wordt beschreven, even onderbroken. Toch is er een verbinding met de geschiedenis van Saul. Nabal, een van de hoofdpersonen van dit hoofdstuk, lijkt namelijk veel op Saul. Evenals Saul verwerpt hij David. Dat is tegelijk de aanval van de satan op David. Het is de satan niet gelukt David tegen Saul op te zetten, maar dat lukt hem wel tegenover Nabal. Als zich een plotselinge gebeurtenis voordoet, blijkt ineens wat er in David is. Alle mooie eigenschappen zijn dan plotseling verdwenen en zien we dat het vlees in David zich openbaart. Deze geschiedenis houdt een grote waarschuwing voor ons in.

In de geschiedenis van David komen meerdere aantrekkelijke karakters voor, zoals Jonathan, Mefiboseth en Ithai. Onder al die vrienden van David neemt Abigaïl, de vrouw van Nabal, een speciale plaats in. Bij haar zien we in dit hoofdstuk prachtige geloofseigenschappen. Het is een hoofdstuk over een vrouw voor vrouwen. We zien hier wat een vrouw voor een man kan betekenen. Veel mannen zullen het, als ze willen, kunnen getuigen dat hun vrouw hen vaak van dwaasheden heeft weerhouden.

Samuel sterft

Als Samuel sterft, duidt dat op het verdwijnen van het Woord van God uit Israël. Tevens verdwijnt daarmee een voorbidder voor het volk (1Sm 12:23) en is het ook met de voorbede gedaan. Woord en gebed zijn niet meer aanwezig. Het volk erkent het grote gemis en bedrijft rouw over hem. Tijdens zijn leven hebben ze hem afgedankt (1Sm 8:5). Nu hij gestorven is, voelen ze het gemis. Dat gaat vaker zo met profeten. Tijdens hun leven worden ze miskend, na hun dood worden ze geëerd. Dat eerbetoon bestaat echter niet uit het alsnog ter harte nemen van hun woorden, maar het versieren van hun graven (Mt 23:29).

Het is gemakkelijk deze man te eren nu hij met zijn trouwe vermaningen het geweten niet meer onrustig maakt. Het vlees is daarbij zelfs in staat nog een zekere zelfvoldoening te hebben dat ze zo’n man in hun midden hebben gehad. Wat God echter waardeert, is gewillige gehoorzaamheid aan de boodschap van Zijn dienaren terwijl ze nog leven, en een gedenken aan hun woorden nadat ze gestorven zijn (Hb 13:7).

Ware dienaren willen niet betreurd worden als hun lichamen in het graf liggen. Ze hebben veel liever dat er naar hun woorden wordt geluisterd. Als ze dat zien, worden ze bemoedigd in hun harten en zullen ze “met vreugde en niet zuchtend” rekenschap afleggen aan de Heer (Hb 13:17). Het roemen van de doden, terwijl hun leringen worden afgewezen, kan worden betiteld als godsdienstige huichelarij.

Een voorbeeld van deze huichelarij zien we in het eerbetoon dat in de christenheid aan Petrus wordt gegeven. Prachtige gebouwen dragen zijn naam. Maar wat zou er gebeuren als de apostel vandaag tot ons zou terugkeren en vanaf de kansel van het gebouw dat zijn naam draagt, de waarheid van zijn brieven zou prediken? Dan zou hij net zo veracht en buiten geworpen worden als zijn Heer en Meester uit de synagoge van Nazareth (Lk 4:28-29).

Petrus leert bijvoorbeeld duidelijk dat de wedergeboorte de vrucht is van het geloof in het zaad van het Woord van God dat in het hart wordt opgenomen (1Pt 1:23). In sommige delen van de christenheid wordt echter verklaard dat de wedergeboorte plaatsvindt door de doop die door een ‘geestelijke’ wordt verricht. Hetzelfde geldt voor het priesterschap van alle gelovigen dat Petrus in zijn brief leert (1Pt 2:4-9). In de christenheid zien we dat het priesterschap wordt uitgeoefend door een select groepje ambtsdragers.

Voor David is het anders dan voor het volk. Voor hem is de dood van Samuel een groot persoonlijk verlies. Hij heeft bij hem zijn toevlucht gezocht en enige tijd bescherming gevonden (1Sm 19:18). Nu kan hij niet meer naar hem toe. Dat betekent echter niet dat hij zonder het Woord van God is, want de profeet Gad is bij hem. Ook heeft hij de priester Abjathar bij zich. Alles wat waardevol voor Israël is, bevindt zich bij David.

Na het bericht van de dood van Samuel wordt vermeld dat David opstaat en naar de woestijn Paran trekt. Het lijkt zo te zijn dat David van de dood van Samuel heeft gehoord en daarom wegtrekt. De woestijn Paran roept herinneringen op in verband met de woestijnreis. Het is een van de rustplaatsen tijdens de woestijnreis (Nm 10:12). Hij ligt ten zuiden van Israël en ten westen van Edom. Israël heeft van daaruit verspieders gestuurd om het land te verspieden en daarheen kwamen ze ook terug na het verspieden van het land (Nm 13:3; 26). David is dus buiten het land gegaan om uit de handen van Saul te blijven.

De dood van Samuel en het verlaten van het land door David lijken de inleiding te zijn op de gebeurtenissen die in dit hoofdstuk worden beschreven. Zowel het een als het ander lijkt op David een zeer ontmoedigend effect te hebben gehad. We kunnen dat afleiden uit zijn vraag aan Nabal om ondersteuning en zijn reactie op de weigering daarvan. Er zijn in beide acties geen aanwijzingen dat God tegen hem heeft gezegd zo te handelen.

Copyright information for DutKingComments