1 Samuel 30:12

Een gids naar de overvallers

In dit gedeelte hebben we een kleine geschiedenis in de grote geschiedenis. Hierin wordt een nieuwe eigenschap van David zichtbaar. Elke gedachte aan zijn leven in de leugen wordt hier bedekt door zijn uitingen van erbarmen en medelijden voor een Egyptische jongen. Dit medelijden is het medelijden van de Heer Jezus met ieder die door de wereld en de satan is afgedankt.

In hun achtervolging van de Amalekieten vinden de mannen van David een Egyptische jongeman die door zijn heer, een Amalekiet, is achtergelaten. Ze brengen hem bij David. Het is prachtig om te zien hoe David zich over hem ontfermt. Als zijn mannen de jongeman bij hem hebben gebracht, geeft hij hem eerst eten en drinken. Daardoor komt de jongen weer op krachten.

Dan stelt David hem twee vragen. Deze twee vragen zijn nuttige vragen om aan iemand te stellen. De eerste vraag is: ‘Van wie ben je?’ De tweede vraag is: ‘Waar kom je vandaan?’ Op de eerste vraag moet de mens bekennen dat hij een slaaf van de zonde is. Hij is in de macht van het vlees. Op de tweede vraag moet hij bekennen dat hij uit de wereld komt. De realiteit van de wereld is, dat zodra iemand niet meer te gebruiken is, er geen medelijden is. Hij wordt weggeworpen, afgedankt, omdat er geen enkel voordeel meer aan zo iemand te behalen is.

Dat is de jongeman overkomen. Hij is ziek geworden en aan zo iemand heb je niets. Die schrijf je in één keer af. Hij wordt als waardeloos geworden materiaal afgedankt. In de belijdenis van de jongeman in 1Sm 30:13 komt dat tot uiting. Hij belijdt zowel zijn afkomst als zijn werken. Egypte is een beeld van de wereld. Iemand die in de wereld leeft, is een slaaf van de zonde. De werken van het vlees zijn in hem zichtbaar geworden (1Sm 30:14; Gl 5:20-21).

Vandaag zijn veel jonge mensen in de wereld slaven van de zonde. Alcohol, drugs en seks zijn de werken waarin die slavernij zichtbaar wordt. Gelukkig gebeurt het nog steeds dat jonge mensen zich gaan realiseren in wat voor een meedogenloze macht ze zijn terechtgekomen en dat ze van die macht geen enkele uitkomst hoeven te verwachten voor hun echte problemen. Gelukkig ook als zij dan in aanraking komen met de Heer Jezus Die hen niet teruggeeft in de macht van hun vroegere heersers. Als ze eerlijk zeggen wie ze zijn en wat ze hebben gedaan, wil Hij hen gebruiken.

Het is ermee als met de verloren zoon (Lk 15:11-20). Die had vrienden genoeg zolang ze voordeel van hem hadden. Toen hij echter gebrek begon te lijden, was er niemand op wie hij kon terugvallen. Toen kwam hij tot zichzelf. Hij zag zijn zonde in en ging naar huis om te belijden. De vader sloot hem in zijn armen. Zo mogen wij aan mensen het evangelie brengen.

Vervolgens vraagt David aan hem of hij wil helpen de Amalekieten op te sporen. David zegt daarmee als het ware: Wil je met mij meegaan, om je vroegere vrienden tot je vijanden te maken en mij tot je vriend? Daarin stemt hij toe, maar niet zonder dat hij de harde toezegging heeft gekregen dat David hem niet aan zijn vroegere meester zal uitleveren. Hij heeft er zijn buik van vol. Nooit zal iemand die zich bij de Heer Jezus voegt, door Hem weer aan de wereld worden uitgeleverd.

Copyright information for DutKingComments