2 Chronicles 18:1

Inleiding

In dit hoofdstuk zien we – in beeld – de resultaten van een compromis met de godsdienstige wereld. We krijgen ook de lessen die God Zijn volk wil leren om hen te bewaren voor godsdienstige compromissen.

Het verbond van Josafat met Achab

Als Josafat rijkdom en eer in overvloed heeft (vgl. 2Kr 17:5), gaat hij huwelijksbanden aan met de goddeloze Achab (2Kr 18:1). Hier verlaat Josafat de gehoorzaamheid aan het Woord, waaraan hij zijn rijkdom en eer te danken heeft, en verbindt zich met het huis van de goddeloze Achab. Zijn zoon Joram trouwt met de dochter van Izebel, Athalia. In de ogen van sommige mensen is dit misschien een geweldige keus, maar Josafat haalt hiermee het kwaad in zijn huis en in Juda.

Dit is een eerste aanduiding van een zondige trek bij de Godvrezende Josafat. Die zondige trek is het sluiten van een verbond met een ongelovige. Hij heeft dat gedaan met Achab, met Ahazia en met Joram, drie goddeloze koningen van het tienstammenrijk. Dat hij dit tot driemaal toe doet, lijkt aan te geven dat hij op dit punt hardleers is.

Voor ons houdt dit een ernstige les in. Die les is dat we telkens weer in het kwaad verstrikt raken als we het niet radicaal veroordelen. God heeft Zijn volk verboden om een verbond met Syrië of andere Godvijandige omringende volken te sluiten. Zulke verbonden zijn tot grote schade. Een verbond met het afvallige Israël is zelfs een nog groter kwaad. Israël is niet zomaar een van de heidense volken. Zij kennen de HEERE, maar hebben Hem de rug toegekeerd. Zij dienen de gouden kalveren en verbeelden zich Hem daarmee te dienen. Dit is een verraderlijke vermenging. Het is erger dan afgodendienst door hen die de HEERE niet kennen. Israël is een gevaarlijke vijand vanwege zijn verkeerde voorbeeld, meer dan vanwege zijn kracht.

Het gaat hier niet om een verbond met ongelovigen in het algemeen – ook dat mag niet (2Ko 6:14) –, maar om een verbond met naamchristenen. Wat Josafat doet, vinden we terug in de oecumenische beweging, waar christenen elkaar vinden zonder enige vraag naar gehoorzaamheid aan Gods Woord. Er is maar één veilige weg die we kunnen gaan als we te maken krijgen met iets wat er ten onrechte aanspraak op maakt met God in verbinding te staan en Hem te erkennen. Die veilige weg is dat we ons gescheiden houden van wat de schijn ophoudt God te erkennen, terwijl er geen rekening met Zijn wil wordt gehouden. Dat moeten we als een vijand beschouwen.

Tussen het aangaan van de huwelijksbanden en het bezoek van Josafat aan Achab verlopen ongeveer negen jaren. Dan komt het moment dat de kiem die is gelegd (2Kr 18:1), uitgroeit tot een gemeenschappelijk belang. Josafat brengt een bezoek aan Achab (2Kr 18:2a) en begeeft zich daarmee in een sociaal milieu waarvan hij zich niet weet los te maken (1Ko 15:33). Achab is zeer vereerd met het bezoek dat Josafat hem brengt.

In 1 Koningen 22, een hoofdstuk dat bijna identiek is aan dit hoofdstuk, wordt de zaak bezien uit het oogpunt van Achab. Daar ligt de nadruk erop dat het slim is van hem dat hij verbinding zoekt met een zo Godvrezende man als Josafat. Hier wordt het gezien vanuit de kant van Josafat en dan is de verbinding die hij zoekt met een zo goddeloze man als Achab verwerpelijk. Het is een grote smet op zijn regering. In het vorige hoofdstuk heeft Josafat zijn steden versterkt, maar hier blijkt dat hij zijn hart niet heeft versterkt.

De schapen en de runderen die Achab in menigte voor Josafat slacht (2Kr 18:2b), zijn een grotere strik voor Josafat dan de legers van Achab. Wat Josafat doet, past niet bij een wandel in de wegen van zijn vader David, bij wat deze uitsprak in enkele psalmen (Ps 26:5; Ps 141:4). Het feest dat Achab ter ere van Josafat organiseert, is alleen bedoeld om hem voor zijn plannen te winnen.

De kussen van de vijand zijn bedrieglijk. De vijand geeft nooit iets voor niets. Dat er schapen en runderen worden geslacht, wil zeggen dat de dieren worden geofferd. Het stelt een offermaaltijd voor. Zo zal in onze tijd een afvallige kerk heel ver gaan om tot overeenstemming te komen met de getrouwen om hen in een verbinding met zichzelf te houden of te trekken.

Achab heeft het plan opgevat om Ramoth in Gilead op de koning van Syrië te heroveren. Daarvoor wil hij de hulp van Josafat (2Kr 18:2-3). Deze stemt ermee in. Hij doet dat met woorden die bijna niet te geloven zijn. Hij maakt zichzelf aan Achab gelijk, en neemt ook zijn hele volk mee in deze gelijkstelling. Hij valt niet alleen zelf in de strik, maar leidt ook anderen daarin. Hij sleept hiermee zijn volk mee op de weg naar beneden.

Hoe vaak zeggen wij tegen de wereld: ‘Ik ben als jij’? Kijk naar onze deelname aan het sociale leven. Bezoeken we dezelfde evenementen; praten we op dezelfde manier over de dingen van de wereld? Als dat gebeurt, is het bijna onmogelijk om in zulke situaties het verschil te zien tussen de ‘Josafats’ en de ‘Achabs’. Alleen persoonlijke gehechtheid aan Christus zal ons bewaren voor vereenzelviging met en opgaan in de wereld.

Het verbond van Josafat met Israël tegen Syrië is niet beter dan het verbond van zijn vader Asa met Syrië tegen Israël (2Kr 16:7-9). Wat Josafat als leider doet, daarvan zullen anderen zeggen: ‘Wat voor kwaad kan er in zo’n samenwerking zitten als een Godvrezende man als Josafat daaraan meedoet? Als daarin iets verkeerds zou zitten, zou Josafat toch niet meedoen?’ Zo wordt er ook in de christenheid vandaag gepraat. Velen praten een houding als van Josafat goed met de opmerking dat hij toch wel een ruimdenkend man is.

Copyright information for DutKingComments