2 Corinthians 2:7

Nederlandse verzen (1-11)

Droefheid, blijdschap, vergeving

2Ko 2:1-3. Paulus wil graag naar Korinthe toe, maar dan wel zonder droefheid. Die droefheid is de ondertoon van zijn eerste brief. Hij heeft hen door zijn brief verdrietig gemaakt. Gelukkig maar! Dat betekent dat ze hebben ingezien dat ze niet goed bezig waren. Nu kan er blijdschap komen omdat de hoereerder, over wie hij in 1 Korinthiërs 5 heeft geschreven, uit het midden is weggedaan én omdat deze man tot inkeer is gekomen. Die man is wel het meest bedroefd geworden. Zijn berouw over zijn zonde maakt Paulus blij. Dat is het doel geweest van wat hij heeft geschreven. Hij vertrouwt erop dat de Korinthiërs net zo blij zijn als hij.

2Ko 2:4. Hij geeft hun een kijkje in zijn hart en laat zien wat daarin omging toen hij zijn eerste brief schreef. Op sommigen kon die brief wel een koude, afstandelijke indruk gemaakt hebben, zo van: daar heb je hém weer, de zwartkijker, de doemdenker. Hier laat hij zien wat hem werkelijk bezielde. Er was benauwdheid in zijn hart, er waren tranen in zijn ogen, zijn motief was liefde. Als je weet dat dat de achtergrond is van een berisping, maakt dat je hart week. Dan ben je ook bereid om een vermaning aan te nemen en in je leven te corrigeren wat niet goed is. Het zou mooi zijn als wij op deze manier met elkaar omgingen.

2Ko 2:5. Toch ontbreekt er iets bij de Korinthiërs. Ze moeten namelijk de berouwvolle broeder ook van hun liefde verzekeren. Ze moeten hem van harte vergeven. Deze broeder had Paulus bedroefd gemaakt en ook hen allen.

2Ko 2:6. Eerst hadden ze zich er niet zo druk om gemaakt, ze hadden er niet eens om getreurd dat een dergelijke zonde in hun midden plaatsvond (1Ko 5:2). Gelukkig zijn ze naar aanleiding van Paulus’ eerste brief wel bedroefd geworden over de zonde in hun midden. Ze hebben de boze uit hun midden weggedaan en zo met z’n allen de straf uitgeoefend die nodig was. Maar, en dat was ook gelukkig, dat heeft de man tot berouw gebracht. Dat is namelijk de bedoeling van elke tuchthandeling van de gemeente.

2Ko 2:7. Door zijn berouw is de relatie van de broeder met de Heer weer hersteld. Maar er moet nog iets anders gebeuren: ook de gemeente moet hem vergeven. De gemeente heeft hem immers weggedaan vanwege zijn zonde; zij moet hem dan ook weer aanvaarden nadat hij berouw heeft getoond.

Het zou toch een vreugde moeten zijn om iemand die met berouw komt, weer op te nemen in de gemeenschap. Hoe jammer is het dan om te moeten opmerken dat er bij de Korinthiërs een bepaalde traagheid was om hem te vergeven en te vertroosten. Eerst was er traagheid om tucht uit te oefenen en nu is er traagheid om te vergeven.

Als je jezelf een beetje kent, herken je dit waarschijnlijk wel. Echt vergeven is soms best wel moeilijk. Misschien is je veel kwaad aangedaan door anderen: je bent bedrogen, bestolen, er is over je geroddeld, je bent gepest, mishandeld of misschien ben je zelfs wel misbruikt. Het kan zijn dat jou niet om vergeving is gevraagd. Het kan zijn dat je weerzin voelt om te vergeven, zeker als jou iets ergs en dat soms ook nog langdurig is aangedaan. God wil je helpen. Er zullen beslist gelovigen zijn die Hij hiervoor kan en wil gebruiken. Zoek ze op en bespreek het met hem of haar. Het zal je opluchten.

2Ko 2:8. Bij de man in Korinthe was er echt berouw. Als hij nadacht over wat hij had gedaan, kon hij er wanhopig van worden. Wat een ellende en verdriet had hij anderen bezorgd en aangedaan. Paulus spoort de Korinthiërs aan om de berouwvolle broeder van hun liefde te overtuigen. Dat zal hem rust in zijn hart geven. De storm zal gestild worden. Hij zal altijd met schaamte terugdenken aan wat hij heeft gedaan. Wie heeft trouwens geen dingen gezegd of gedaan waaraan hij met schaamte terugdenkt (Rm 6:21)?

2Ko 2:9-11. Door hem te vergeven zullen ze tonen dat ze gehoorzaam zijn in alles. Paulus sluit zich dan bij hen aan door de berouwvolle overtreder ook te vergeven. Eerst moeten de Korinthiërs de overtreder vergeven en dan pas sluit Paulus zich bij hen aan en vergeeft hij hem ook. Je ziet dat hij de verantwoordelijkheid van de gemeente ten volle erkent en zich daar niet boven plaatst. Hij vergeeft omdat dit de gezindheid van Christus is. Christus wordt daarin verheerlijkt.

De grote tegenstander van Christus, de satan, zal alles in het werk stellen om tweedracht te zaaien. Wat de satan graag wil, is niet onbekend, het is overduidelijk. Wat een voordeel zou hij behalen als er tussen het handelen van de gemeente en dat van de apostel verschil zou zijn. Hij wil je altijd laten doorslaan naar de ene of naar de andere kant. Hij wil dat je het met de tucht niet zo nauw neemt. Als hem dat niet lukt, wil hij dat je niet zo snel bereid bent om te vergeven. Wat moet je doen? Kijk maar naar de Heer Jezus. Als je Hem voor je aandacht hebt, zul je weten wat je moet doen.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 2:1-11.

Verwerking: Welke ervaring heb jij met vergeven? Wat is jou allemaal vergeven? Moet jij nog iemand vergeven?

Copyright information for DutKingComments