2 Corinthians 4:17

Wat tijdelijk is en wat eeuwig is

2Ko 4:16. Als je je leven als christen met al zijn moeilijkheden leert zien zoals Paulus dat heeft beschreven in de vorige verzen, dan word je zeker niet moedeloos. Daar is dan ook geen enkele reden voor. Het kan best zijn dat het lijden voor de Heer de uiterlijke mens, het lichaam, afmat. Door alle tijden heen hebben veel gelovigen ontberingen meegemaakt omdat ze de Heer trouw wilden blijven. Wanneer jij God in je lichaam wilt verheerlijken (1Ko 6:20), moet je er rekening mee houden dat dit ten koste van dat lichaam kan gaan.

Leven voor Christus is lijden voor Christus. Het vraagt al de energie die je in je lichaam beschikbaar hebt. Het kost echt wel wat van je krachten om als jonge gelovige op school of op je werk of misschien wel in je thuissituatie elke dag weer tegen de stroom in te moeten zwemmen. Christen-zijn is geen zaak van je lekker relaxed naar het einde begeven.

Het wil trouwens niet zeggen dat je onverantwoord of roekeloos met je gezondheid moet omspringen. Ook over je lichaam ben je rentmeester. De Heer is de Eigenaar ervan. Een waarschuwing tegen de mystiek is hier op zijn plaats. Het is namelijk niet de bedoeling dat je het lichaam gaat bezien als een soort kerker, een omhulsel waardoor de geest verhinderd wordt zich te ontwikkelen. De mystiek ziet dat wel zo en reikt allerlei technieken aan om het lichaam ‘eronder’ te krijgen, zodat de geest zich vrijer kan bewegen. God spreekt in Zijn Woord veroordelend over “gestrengheid tegen [het] lichaam, [daaraan] geen enkele eer bewijzend” (Ko 2:23).

Het is niet de bedoeling dat je gaat proberen hoe je kunt ontkomen aan de natuurlijke behoeften van het lichaam om daardoor ‘geestelijker’ te worden. Eén voorbeeld daarvan is dat je probeert met steeds minder slaap toe te kunnen. Een dergelijke ‘afbraak’ van het lichaam is alleen het gevolg van een verkeerde manier van denken. Het lichaam is voor God van grote waarde.

Waar het in dit gedeelte om gaat, is dat de vijandschap van de mens tegenover God zich op niets anders kan richten dan op het lichaam van de gelovige. Hoezeer daardoor ook het uiterlijk van de dienaar in verval raakt, er is iets in de dienaar wat niet stuk te krijgen is. Vanbinnen, in zijn innerlijke omgang met God en met de Heer Jezus, ervaart de christen een voortdurende vernieuwing. Verval betekent achteruitgang, vernieuwing betekent vooruitgang. Elke keer als hij aangevallen wordt, is daar een nieuw innerlijk bewustzijn van de aanwezigheid van de kracht van God.

Op jou gerichte aanvallen van de vijand en moeilijkheden om je heen hebben, als het goed is, alleen de uitwerking dat ze je naar God uitdrijven. Bij Hem doe je een nieuwe indruk op van Zijn kracht die elke aanval kan afslaan en elke moeilijkheid kan overwinnen. Het resultaat is dat je nieuwe geestelijke kracht ontvangt om te kunnen doorgaan. Deze vernieuwing kun je elke dag ervaren. Zo is 2Ko 4:16 een grote bemoediging in je dienst voor de Heer.

2Ko 4:17. Dit vers is een nog grotere bemoediging. Dit vers bekijkt de dingen in het licht van de eeuwigheid. Eigenlijk zie je hier een weegschaal, een balans. Er wordt wat gezegd over “lichtheid” en over “gewicht”. Aan de ene kant van de balans legt Paulus “verdrukking” en aan de andere kant legt hij “heerlijkheid”. Wat zal de balans doen? Een beetje heen en weer schommelen? Nu eens de verdrukking wat zwaarder en dan weer de heerlijkheid? Geen sprake van. Kijk maar hoe de weegschaal doorslaat naar de kant van de heerlijkheid. Het is echt niet te vergelijken! Van de verdrukking zegt hij, dat die kortstondig en licht van gewicht is. Van de heerlijkheid zegt hij, dat ze een “uitermate uitnemend, eeuwig gewicht” heeft.

Is het werkelijk maar kort en licht wat Paulus meemaakt? Is het echt maar kort en licht wat gelovigen soms jarenlang, te midden van de bitterste vervolgingen, moeten meemaken? Is het echt maar kort en licht wat jij soms allemaal moet verduren? Laat ik je dit zeggen, dat Paulus hier het lijden niet kleineert en doet alsof het niets voorstelt. Hij maakt ook geen vergelijking tussen de verschillende wijzen waarop gelovigen kunnen lijden. Wat voor de ene gelovige een zware beproeving kan zijn, is dat voor een andere soms helemaal niet. De omstandigheden zijn voor iedere gelovige vaak weer anders. Daarom kunnen we nooit goed vergelijken.

Paulus vergelijkt hier dan ook niet de verschillende vormen van lijden met elkaar. Wat hij doet, is een vergelijking maken tussen het lijden waarmee iedere dienaar van God op zijn eigen manier te maken heeft en de toekomstige heerlijkheid. En van deze vergelijking zal iedere gelovige uiteindelijk zeggen dat zijn lijden, hoe zwaar en langdurig ook, in het niet valt bij wat hij straks zal krijgen.

Het is zelfs zo, dat dit lijden deze heerlijkheid bewerkt. Dat wil zeggen: hoe intenser de verdrukking gevoeld wordt, des te overvloediger zal het beleven en genieten van de heerlijkheid zijn. Het is hiermee als met lichamelijke pijn. Als je geen pijn hebt en je voelt je gezond, dan ben je daar zeker dankbaar voor. Maar zal de waardering van je gezondheid niet vele malen groter zijn direct nadat je ondraaglijke pijn hebt gehad en je van die pijn verlost bent?

2Ko 4:18. Dit is natuurlijk maar een zwak voorbeeld, maar zo werkt het ook met de vergelijking van verdrukking en heerlijkheid. Als je de afweging van 2Ko 4:17 goed hebt gemaakt, zul je niet langer behoefte hebben aan de dingen die je ziet. Wat je ziet, is allemaal tijdelijk. Er komt een tijd dat alles door vuur zal vergaan. Er blijft niets van over. Waarom zou je je dan druk maken over de dingen waar de mensen zonder God zich druk over maken? Zij hebben niets anders. Jouw oog heeft andere dingen gezien, eeuwige dingen. Het is van belang daarop voortdurend je oog gericht te houden.

Er is zo ontzettend veel waardoor je oog in beslag kan worden genomen. Alles in de zichtbare wereld is erop gericht je blik, en daarmee je aandacht, te vangen en gevangen te houden. Door het oog is de zonde in de wereld gekomen. Lees maar na in Genesis 3: “En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten … en zij nam van zijn vrucht en at” (Gn 3:6). Maar het is niet voldoende alleen je oog ergens vanaf te richten, ergens niet naar te kijken. Als kind van God heb jij iets nodig waarnaar je wél kunt kijken, waarop je je oog wél kunt richten. Hier wordt algemeen gezegd waarmee jij je wél kunt bezighouden: met de dingen die men niet ziet. Het wordt aan jezelf overgelaten om je met die “dingen” bezig te houden.

Wat zijn dat dan voor ‘dingen’? Het zijn dingen die je niet met je lichamelijke ogen kunt zien, maar alleen met “verlichte ogen van hart” (Ef 1:18). Je mag met je hart kijken naar alles wat je al in de Heer Jezus van God hebt gekregen en naar alles wat je nog zult krijgen. Kijk naar de Heer Jezus zoals Hij nu in de hemel is. Hij is door God verheerlijkt Die “Hem zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt” (Hd 2:36). Dat betekent dat alles aan Hem onderworpen is – Hij is Heer – en dat alle plannen van God in Hem zullen worden uitgevoerd – Hij is Christus. Is dat niet genoeg om je hele blikveld te vullen?

Lees nog eens 2 Korinthiërs 4:16-18.

Verwerking: Waarop is jouw oog gericht?

Copyright information for DutKingComments