2 Corinthians 5:10

De rechterstoel van Christus

2Ko 5:6. Na twee keer de uitspraak dat wij niet moedeloos worden (2Ko 4:1; 16), volgt hier, eveneens twee keer (2Ko 5:6; 8), de positieve kant: “Hebben wij altijd goede moed.” Die goede moed krijg je als je niet meer op de omstandigheden ziet, maar vooruit en omhoog kijkt. Kijk je vooruit, dan zie je wat je allemaal zult ontvangen bij de komst van de Heer. Kijk je omhoog, dan zie je de Heer Jezus Die jou van ogenblik tot ogenblik helpt.

Dat maakt je niet blind voor wat er om je heen gebeurt. Je beseft dat je, zolang je in je lichaam woont, niet bij de Heer woont. Dit besef bepaalt juist je leven als christen.

2Ko 5:7. Je leven wordt bepaald door dingen die je niet ziet, maar die er wel degelijk zijn. Geloof is: het met zekerheid vertrouwen op dingen die je hoopt, waarnaar je uitziet, en het is de overtuiging van dat wat je op dit moment nog niet met je eigen ogen kunt zien (Hb 11:1).

Je hebt geen geloof nodig voor wat je met je natuurlijke ogen kunt zien. Dat is er gewoon. Dat andere, waarover in de Bijbel wordt gesproken, en dat er óók gewoon is, daarvoor heb je geloof nodig. Wie niet leeft vanuit het geloof en zich laat leiden door wat hij ziet, heeft niet het recht zich christen te noemen. Geloof is een basisbeginsel voor de christen. Christen zijn en geloven – geloven in de bijbelse zin van het woord – horen onlosmakelijk bij elkaar.

2Ko 5:8. We zijn nog niet bij de Heer en hebben nog ons aardse lichaam. Hoewel we nog niet bij de Heer zijn, ontbreekt het ons niet aan goede moed omdat we de Heer bij ons hebben. Toch geven we er de voorkeur aan ons verblijf in het lichaam te verlaten en naar de Heer te gaan. “Het lichaam verlaten” gebeurt bij het sterven. Dit moet wel onderscheiden worden van ‘overkleed worden’, waarover je in 2Ko 5:4 hebt gelezen. Dit laatste slaat op de opname van de gemeente. Wie in het geloof sterft, is na zijn sterven direct in de hemel, in het paradijs bij de Heer Jezus. Zo iemand heeft geen last meer van zijn zondige natuur en heeft ook geen last meer van vijandschap. Hij is volmaakt gelukkig.

In Filippenzen 1 spreekt Paulus persoonlijk uit dat hij ernaar verlangt om heen te gaan en met Christus te zijn (Fp 1:23). Hij noemt het daar “verreweg het beste”. Maar hij voegt er ook aan toe dat hij nog een taak op aarde had. Daarom liet de Heer hem nog hier. Dat geldt ook voor jou. Ik hoop dat je, hoewel je jong bent en misschien nog veel idealen hebt, toch liever bij de Heer wilt inwonen. Dat het nog niet zover is, is omdat de Heer je nog wil gebruiken in Zijn dienst. Dat is een groot voorrecht.

2Ko 5:9. Maak er een erezaak van om in alle opzichten zó te spreken en te handelen, dat de Heer het fijn vindt om naar je te kijken. Als je zo ingesteld bent en als dit inderdaad het doel van je leven is, zal het voor jou niet veel uitmaken of je “inwonend”, dat is in je lichaam op aarde, of “uitwonend”, dat is bij de Heer, bent. Waar je ook bent, je wilt de Heer Jezus blij maken door in alles naar Zijn wil te vragen en voor Hem te leven.

2Ko 5:10. Misschien vraag je je af hoe je uitwonend Hem welbehaaglijk kunt zijn. Er is toch geen werk meer voor de Heer te doen als je gestorven bent? Dat klopt. Maar er is nog zoiets als “de rechterstoel van Christus”. Daar wil ik je graag wat meer van vertellen, want het is belangrijk dat deze rechterstoel een onuitwisbare indruk op je maakt. Iedere christen komt ervoor te staan, jij ook. Dit moment breekt aan bij de komst van de Heer. (Even tussen haakjes: de komst van de Heer is wel iets anders dan het sterven van de gelovige. Bij zijn sterven gaat een gelovige naar de Heer Jezus toe. De komst van de Heer Jezus wil zeggen dat Hij komt om de gelovigen tot Zich te nemen.)

Het eerste wat de Heer Jezus bij Zijn komst doet, is aan het licht brengen wat in de duisternis verborgen is en de raadslagen van de harten openbaar maken (1Ko 4:5). Samen met de Heer Jezus, de Rechter, zul je terugkijken op je hele leven. Het zal misschien wel net een film zijn, waarin je alles wat je op aarde gedaan hebt, in en met je lichaam, nog een keer zult zien. Er is wel een verschil tussen toen je het deed en nu je het weer ziet. Je ziet je leven namelijk zoals de Heer Jezus het altijd al gezien heeft.

Wat Hij vooral naar voren zal laten komen, zijn de motieven waardoor jij je hebt laten leiden. Er zullen dingen zijn waarvan jij dacht dat de Heer daarover wel zeer tevreden zou zijn, maar waarvan Hij je zal laten zien dat er toch ook eigen eer mee verbonden was. Er zullen ook dingen zijn waarvan jij geen hoge pet op had, maar waarvan de Heer zegt dat Hij ze bijzonder heeft gewaardeerd. Voor de rechterstoel van Christus wordt alles in de juiste verhoudingen geplaatst en met een Goddelijke maatstaf gemeten. Daar is geen enkele oneerlijkheid in beloning, een vergissing is niet mogelijk. Iedereen krijgt waarop hij recht heeft en zal er ook zelf van overtuigd zijn dat de beloning rechtvaardig is. Er zal geen enkel protest zijn.

Als ik zó aan de rechterstoel denk, verlang ik ernaar ook op die plaats Hem welbehaaglijk te zijn, zodat Hij zal kunnen zeggen: “Voortreffelijk, goede en trouwe slaaf, over weinig ben je trouw geweest, over veel zal ik je stellen; ga de vreugde van je Heer in” (Mt 25:21; 23). Wie er een eer in stelt om voor de Heer welbehaaglijk te leven, zal voor de rechterstoel, als zijn leven op aarde erop zit, het welbehagen van de Heer ontvangen. Er zal dan niet zoveel verschil zijn tussen hoe de Heer het zag en hoe de dienaar het heeft gezien. We zullen dan niet van de ene verrassing in de andere vallen, hoewel we ons natuurlijk altijd kunnen vergissen.

Is er iets mooiers om, ook in de gevallen waar wij ons hebben vergist, het oordeel van de Heer te horen, zodat wij ten slotte op één lijn zitten met Hem over de beoordeling van ons leven? De beloning voor wat wij voor Hem hebben gedaan, zal de Heer onder andere uitkeren in de vorm van gezag over steden in Zijn koninkrijk (Lk 19:16-19). Dit koninkrijk richt de Heer Jezus op nadat ons leven geopenbaard is.

Misschien ben je bang om voor de rechterstoel te verschijnen omdat je denkt dat je door de Rechter toch nog naar de hel zult worden verwezen. Laat je door die gedachte niet bang maken, want zo is het niet! Denk er maar aan dat de Rechter Die daar zit, jouw Heiland is Die voor jouw zonden aan het kruis is gestorven. Daar heeft God jouw zonden geoordeeld, zodat jij niet meer in Zijn oordeel komt (Jh 5:24; Rm 8:1). God is niet onrechtvaardig dat Hij de zonden twee keer zou straffen. Nee, de beoordeling van je leven heeft niet te maken met je eeuwige bestemming, maar met een beloning die je voor je aardse leven als gelovige zult ontvangen.

Misschien ben je toch een beetje bang voor de rechterstoel omdat je weet dat er een paar dingen in je leven zijn die niet welbehaaglijk zijn voor de Heer. Daar kun je wat aan doen. Belijd de Heer zonder enige reserve wat je verhindert om blij te zijn als je aan de rechterstoel van Christus denkt.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 5:6-10.

Verwerking: Hoe stel jij je de rechterstoel van Christus voor?

Copyright information for DutKingComments