2 Corinthians 6:18

Afzondering, waarvan en waartoe

2Ko 6:17. Het woord “daarom” is veelzeggend. God wil te midden van Zijn volk wonen en wandelen en dáárom kan Zijn volk zich niet verbinden met de wereld. Zijn volk moet zich radicaal gescheiden houden van de wereld en alles wat daar gevonden wordt. De voorgaande verzen hebben aangetoond dat die scheiding er is, maar Gods volk moet dat ook in de praktijk laten zien. Een gelovige moet elke verbinding verbreken waarin God geen plaats heeft, waarin geen rekening met Hem wordt gehouden.

Dit geldt in de eerste plaats voor relaties die een gelovige op vrijwillige basis is aangegaan. Het gaat om relaties waarin een gelovige met een ongelovige verantwoordelijkheid draagt en waarin compromissen moeten worden gesloten. Een ongelovige laat zich door totaal andere motieven leiden dan een gelovige. Een gelovige moet water bij de wijn doen. Josafat, een Godvrezende koning van Juda in het Oude Testament, gaat onder een “ongelijk juk” met Achab, een goddeloze koning van Israël (2Kr 18:3). Hoe God daarover denkt, lees je in 2 Kronieken 19 (2Kr 19:2). Helaas valt hij nog een keer in die fout. Lees maar na in 2 Kronieken 20 (2Kr 20:35-37). Je ziet dat daar de gevolgen ernstiger zijn dan bij de eerste keer.

Het kan ook anders. Ik ken jongens die in een muziekband hebben gespeeld. Daar zijn ze na hun bekering uitgestapt. Ze maken nog muziek, maar nu met gelovigen en voor de Heer. Ik ken gelovigen die verkering hadden met een ongelovige. Toen ze het verkeerde hiervan inzagen en voor God als zonde beleden, hebben ze die relatie verbroken. Soms heeft de Heer bewerkt dat de ander later tot bekering kwam en de relatie weer aangeknoopt kon worden.

In verbinding hiermee nog een enkel woord over het huwelijk. Wanneer er eenmaal een huwelijk is gesloten, mag dat niet verbroken worden. God haat de echtscheiding (Ml 2:16). De opdracht ‘gaat weg uit hun midden’ geldt niet voor een eenmaal gesloten huwelijk (1Ko 7:10-11). Al die andere verbindingen, waarin je je samen met ongelovigen inspant om een gemeenschappelijk doel te bereiken en waarin je God niet de eerste plaats kunt geven, moet je opgeven en loslaten. Je kunt daarbij denken aan een zaak die je samen met iemand anders zou willen opzetten, waarbij je samen verantwoordelijk bent voor de bedrijfsvoering. Die ander met wie je dat wilt doen, mag op grond van wat hier staat geen ongelovige zijn.

Gehoorzaamheid aan wat hier staat, heeft menigeen veel moeite gekost. Het kan pijnlijk zijn om je af te zonderen. Het kan ook pijnlijk zijn voor die ander van wie jij je afzondert omdat die de indruk kan krijgen dat jij je beter voelt. Dat mag nooit de reden zijn. Probeer de ander duidelijk te maken waarom je in de betreffende situatie niet met hem of haar kunt samengaan. Of je begrepen zult worden, kan ik niet zeggen, maar het is je verantwoordelijkheid tegenover de Heer om je aan Zijn Woord te houden.

2Ko 6:18. Je zondert je ergens van af. Als het daarbij zou blijven, zou het niet meer zijn dan farizeïsme, een soort heiligingsleer die aangeeft dat je je boven anderen verheven voelt. Afzondering heeft echter geen negatief, maar een positief doel. God wil dat jij afgezonderd bent voor Hém. Om je zover te brengen doet Hij een grote belofte, waarin Hij laat zien wat Hij met je doet en wat Hij voor je wil zijn.

1. “Ik zal u aannemen.” Misschien zeg je: ‘Maar ik was toch al aangenomen?’ Ja, dat is zo, maar in dit vers gaat het erover dat je daar in de praktijk ook het genot van hebt. Wanneer jij je niet afzondert, kan God je niet laten voelen dat Hij je heeft aangenomen. Dat geldt ook voor het volgende.

2. “Ik zal u tot Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn.” Ook hier kun je zeggen: ‘Dat was toch al zo?’ Ja, maar Hij kan je niet laten voelen dat je waardevol voor Hem bent. Een voorbeeld: Mijn kinderen zijn en blijven mijn kinderen, wat ze ook doen. Toch kan ik ze mijn vaderliefde niet laten voelen als ze ongehoorzaam zijn. Zo is het ook met de Vader in de hemel. Hij kan kinderen van Hem die zich als wereldse mensen gedragen, niet als Zijn kinderen erkennen. Hij schaamt Zich voor hen. Hij wil graag dat Zijn kinderen Zijn eigenschappen laten zien.

De kracht om je af te zonderen ligt in “[de] Heer, [de] Almachtige”. ‘De Heer’ ziet op de verbinding die God had met Israël en op de beloften die Hij dat volk heeft gedaan. Al die beloften zullen worden vervuld. ‘De Almachtige’ is de naam van God waarmee Hij Zich aan Abraham bekendmaakte. Abraham is een goed voorbeeld van iemand die zich heeft afgezonderd van zijn familie en die als een afgezonderde heeft geleefd in een heidens land. Hij heeft zijn geloofsvertrouwen op God gesteld. God was voor hem Degene Die alles wat Hij beloofd heeft, ook zal waarmaken. Voor zo iemand schaamt God Zich niet om zijn God genoemd te worden (Hb 11:16).

En wat heeft God Abraham gezegend! In Jesaja 51 staat een mooi vers: “Aanschouw Abraham, uw vader, … Want toen hij [nog] alleen was, riep Ik hem” (Js 51:2). Wanneer jij je afzondert, kan dat tot gevolg hebben dat je alleen komt te staan. Denk dan aan Abraham en zie wat God met hem heeft gedaan. Als je gehoorzaam bent, zul je de zegen ervan ervaren. Je zult God al wel zó goed kennen, dat je weet dat Hij alles wat jij voor Hem opgeeft, dubbel en dwars teruggeeft. God zal nooit iemand iets schuldig blijven.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 6:17-18.

Verwerking: Wat is het resultaat als je een verkeerde verbinding verbreekt?

Copyright information for DutKingComments