2 Kings 10:15

Jonadab

Als Jehu voortgaat, vindt er een plotselinge ontmoeting met Jonadab plaats. Op de vraag van Jehu naar de oprechtheid van zijn hart antwoordt Jonadab dat zijn hart inderdaad oprecht is. Hij heeft een oprecht hart, maar dan niet zozeer ten opzichte van Jehu als wel ten opzichte van God. Wat de oprechtheid van het hart van Jehu waard is, laat zijn optreden wel zien, zeker ook in de manier waarop hij binnenkort de vereerders van Baäl uitroeit.

Jonadab is een opmerkelijk man. Hij is uit het geslacht van Rechab, van het volk de Kenieten. Hij is dus niet van oorsprong van Gods volk, maar stamt af van een Kanaänitisch volk (Gn 15:18-19), dat wil zeggen van die volken waarvan God had gezegd dat ze moesten worden uitgeroeid. Nu woonden niet alle Kenieten in Kanaän en vielen daardoor ook niet alle Kenieten onder het oordeel. Meerderen woonden te midden van Gods volk (Ri 1:16; Ri 4:17; 1Sm 15:6; 1Kr 2:55).

In Jeremia 35 lezen we uitvoerig over Jonadab en zijn nageslacht en Gods waardering voor hem en zijn familie. Daar blijkt dat Jonadab een trouwe dienaar van de HEERE is geweest en dat zijn trouw door de HEERE wordt beloond (Jr 35:1-19). We hebben al eerder gezien dat de periode van Jehu kan worden vergeleken met de periode van Sardis in Openbaring 3 (Op 3:1-6). Het is opmerkelijk dat we niet alleen Jehu, maar ook Jonadab in Sardis terugvinden.

In Sardis herkennen we Jehu in hen die zeggen dat ze de naam hebben te leven (Op 3:1b). Jehu getuigt van zichzelf dat hij voor de HEERE leeft als hij tegen Jonadab zegt: “Zie mijn ijver voor de HEERE.” Van Israël wordt gezegd “dat zij ijver voor God hebben, maar niet met verstand” (Rm 10:2). Dat geldt ook voor Jehu. Het is geen taal van het geloof om zo te wijzen op zichzelf in zijn ijver voor de HEERE, maar trots.

Van Jehu moet dan ook worden gezegd dat zijn “werken niet volkomen bevonden” zijn voor God (Op 3:2b). Jehu roeit dan wel de Baälsdienst uit, maar de gouden kalveren blijven bestaan. Jehu keert om zo te zeggen terug tot Jerobeam en niet tot David. Zo is de periode van Sardis in zekere zin een verademing na de periode van Thyatira – hoewel Sardis en Thyatira in de kerkgeschiedenis naast elkaar blijven voortbestaan –, maar Sardis keert niet terug naar het woord van de apostelen en profeten. Sardis blijft om zo te zeggen ‘hangen’ in Pérgamus, dat wil zeggen de tijd waarin de kerk de wereld in zich opneemt.

Jonadab herkennen we in de “enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben” (Op 3:4a). Zij krijgen een belofte (Op 3:4b), net zoals Jonadab ook een belofte van de HEERE krijgt (Jr 35:18-19). Jonadab bevindt zich niet in Juda, in Jeruzalem en bij de tempel, Gods woonplaats, maar bevindt zich als een van de getrouwen te midden van de afvallige tien stammen. Jehu wil zich graag ook van zijn gezelschap verzekeren. Jonadab is een invloedrijk man vanwege zijn consequente levenshouding en levensstijl. Dat zal de conservatieve onderdanen in zijn rijk aanspreken.

Jehu maakt Jonadab tot zijn vriend vanwege het politieke voordeel dat hem dit oplevert. Hij gebruikt Jonadab om zijn eigen positie te verstevigen. Als Jehu zegt “geef uw hand”, betekent dat meer dan alleen dat hij hem kan helpen op zijn wagen te klimmen. Het is ook symbolisch voor de vraag om zijn hulp in zijn verwerving van het koningschap.

Jonadab staat aan de zijde van Jehu, hij klimt bij hem op de wagen. Toch neemt hij in de tien stammen een duidelijke plaats van afzondering in. Dat blijkt wel duidelijk uit Jeremia 35. Hij drinkt geen wijn, wat aangeeft dat hij geen deel heeft aan de vreugden van het afvallige volk. Hij plant zelfs geen wijngaard, want hij wil ook straks niet in de verleiding komen wel wijn te drinken. Hij heeft er zelfs geen huis en geen akker, maar woont in tenten. Hij wil op geen enkele manier met het land verbonden worden. Voor dit hele gedrag, die consequente houding, die ook in zijn nageslacht te zien is, krijgt hij Gods waardering en beloning (Jr 35:12-19).

Iets dergelijks zien we in het protestantisme. Daar worden nieuwe kerken gevormd die ten opzichte van het kwaad in Sardis een afgezonderde positie innemen. Ze ontstaan als een protest tegen het heersende kwaad. We herkennen dat in onze dagen bijvoorbeeld in de hersteld hervormde kerk. Het is een plaats van afzondering, hoewel binnen de grenzen van Sardis, van de tien stammen.

Copyright information for DutKingComments