2 Timothy 3:17

Alle Schrift

Deze twee verzen zijn de moeite waard om een heel stukje aan te wijden. Ze geven je een niet te overtreffen beschrijving van het belang van de Schrift. Het is nodig om dat te benadrukken omdat de aanvallen op de inspiratie en de inhoud van de Schrift onophoudelijk doorgaan en in heftigheid toenemen. Een van die aanvallen is de stelling dat we Gods Woord in de Bijbel hebben. Deze formulering opent de mogelijkheid dat we ook woorden in de Bijbel hebben die niet van God komen. Het is van groot belang vast te houden aan de woordelijke inspiratie van de Schrift.

2Tm 3:16. “Alle” wil zeggen dat er geen gedeelten zijn die minder of meer dan andere gedeelten zijn ingegeven. De ingeving heeft niet betrekking op de bijbelschrijvers, maar op wat in Gods Woord staat. God heeft de bijbelschrijvers ingegeven wat ze moesten opschrijven. “Ingegeven” slaat niet op de boodschap, alsof de bijbelschrijvers die vervolgens ieder op hun eigen manier konden verwoorden, alsof wel de inhoud, maar niet de vorm geïnspireerd zou zijn.

De woorden zijn hun ingegeven om die op te schrijven, zodat ook woorden van ongelovigen en zelfs van de duivel opgetekend staan. God wilde die woorden van deze ongelovigen en van de duivel in Zijn Woord hebben die voor ons belangrijk zijn om te weten. Dat alle Schrift “door God ingegeven” is, wil dan ook zeggen dat elk woord dat in de Bijbel staat, erin staat omdat God de bijbelschrijver heeft ingegeven precies dat woord op te schrijven. Als Paulus hier spreekt over “Schrift” – en niet ‘Schriften’ –, onderstreept dat de eenheid van alle bijbelboeken als een geheel, “en de Schrift kan niet verbroken worden” (Jh 10:35b).

In de oorspronkelijke taal waarin het Nieuwe Testament is geschreven, het Grieks, is ‘door God ingegeven’ één woord. Letterlijk staat er ‘Godgeblazen’, wat kan slaan op ‘door God uitgeblazen’, maar ook op ‘door God ingeblazen’. Het is allebei waar. Als we zeggen dat God de woorden van de Schriften heeft ‘uitgeblazen’, legt dat de nadruk op het feit dat de woorden van de Schrift Zijn woorden zijn. Het zijn woorden die uit Hem zijn voortgekomen en zijn opgeschreven zoals Hij wilde dat ze opgeschreven werden. Als we zeggen dat het woorden zijn die Hij heeft ‘ingeblazen’, legt dat de nadruk op het feit dat Hij ze in mensen blies en dat Hij Zijn woorden door menselijke instrumenten in de Schrift heeft laten vastleggen.

Dat God de boeken Zelf inspireerde, geeft aan de bijbelboeken Goddelijk gezag. Met inspiratie hangen samen: betrouwbaarheid, onfeilbaarheid of foutloosheid en het absolute gezag van de Bijbel.

God heeft Zijn Woord gegeven vanwege het nut ervan voor jou. Het woord “nuttig” heeft de betekenis van ‘ondersteuning’, ‘hulp’, ‘voordeel’. Het Woord helpt je, het ondersteunt je in jouw activiteiten als mens Gods. Het maakt je bekwaam om alle goed werk te verrichten. Alle goed werk is elk werk waarin de rechten van God zichtbaar worden in een christenheid die voor een groot deel met die rechten geen rekening houdt.

Om dat op de juiste manier te doen is Gods Woord in de eerste plaats gegeven “om te leren”. De Schrift leert jou Wie God is, Wie de Heer Jezus is en wie de mens is. De Schrift leert over tal van onderwerpen, zoals zonde, verlossing, de waarde van het bloed van Christus, de gemeente, heiliging, de toekomst. Het is belangrijk om de Schrift te lezen om deze onderwerpen te leren kennen. Het bestuderen van de Schrift om ‘de leer’ te kennen heeft als bijkomend effect dat je je niet vlug zult laten meeslepen door je gevoelens. In de christenheid zijn nogal wat stromingen die drijven op gevoelens. Het gaat in zulke bewegingen meer om wat je ervaart, dan om wat je leest in de Bijbel.

Er is een ander gevaar waarop je moet letten als je graag de leer van de Schrift wilt leren kennen. Dat gevaar is dat je je beperkt tot een leerstellig begrijpen van de Schrift, zonder je aan de levende kracht ervan over te geven. Dan ben je te vergelijken met iemand die het water van een stromende beek in een bak doet, waardoor het volkomen tot stilstand komt. Dat zal de uitwerking zijn als je allerlei samenkomsten afloopt en bijbelcommentaren verslindt zonder dat je hart het Woord in zich opneemt. Het blijft dan beperkt tot verstandelijke kennis. Het tegenovergestelde gevaar is, te zeggen dat al die bijbelstudie maar niets is, dat het alleen om praktisch christendom gaat. Maar hoe is praktisch christendom denkbaar, als je niet weet wát je in praktijk moet brengen?

De eerste uitwerking van gezonde bijbelstudie zal zijn dat je God dankt voor alles wat je uit de Schrift hebt mogen leren. Prijs en aanbid Hem voor elk onderwijs. Vervolgens houdt gezonde bijbelstudie ook in dat alles wat je uit de Schrift hebt mogen leren, invloed zal hebben op de praktijk van je leven.

Het tweede nut van de Schrift is dat je in de Schrift een machtig wapen in handen hebt om valse beweringen “te weerleggen”. Je ziet in Mattheüs 4 hoe de Heer Jezus beweringen van de duivel door middel van aanhalingen uit de Schrift weerlegt (Mt 4:1-10).

De duivel kan tot je komen bijvoorbeeld in de gedaante van je godsdienstleraar die de Bijbel bekritiseert, of van iemand die aan je deur komt, of van een vooraanstaand figuur in de christenheid. Zij kunnen, net als de duivel, ook zeggen: ‘Er staat geschreven.’ Dan moet je weten hoe je hen moet weerleggen. Let eens op hoe de Heer Jezus te werk gaat als Hij door de duivel wordt verzocht. Op elke uitdaging antwoordt Hij eenvoudig met: “Er staat geschreven” (Mt 4:4; 7; 10). Nadat de Heer drie keer uit de Schrift heeft geciteerd, gaat de duivel er vandoor.

De manier waarop de Heer Jezus te werk gaat, is een voorbeeld om na te volgen. Hij heeft de duivel niet met Goddelijke macht weggejaagd, maar door gebruik te maken van het middel dat ook jou ter beschikking staat. Daarvoor moet je wel bijbelteksten paraat hebben. Je moet je oefenen in het gebruik ervan. Heb je wel eens gehoord van ‘memoriseren’? Daarmee wordt bedoeld het uit je hoofd leren van bijbelteksten. Doe dat zoveel je maar kunt. Het komt niet aan op het winnen van een debat. Een debat met de duivel verlies je altijd. Je moet niet discussiëren, maar het Woord zelf laten spreken.

“Verbeteren” is het derde nut van de Schrift. Iedere christen heeft verbetering nodig. Soms wil je een weg opgaan die niet goed is of dingen gaan doen die niet goed zijn, zonder je dat bewust te zijn. Door het biddend lezen van de Schrift zul je dat ontdekken. Je wilt immers graag de wil van God doen? God spreekt tot je in de Schrift en helpt je zo de juiste weg te vinden of te doen wat juist is. Het is levensgevaarlijk om tevreden te zijn met jezelf, alsof er niets te verbeteren zou zijn. In de spiegel van het Woord zie je dat er altijd dingen te verbeteren zijn.

De aansporing tot verbetering is niet bedoeld om je te ontmoedigen, maar juist om je moed in te spreken. De bedoeling is niet om je prestatiegericht, maar ‘Christusgericht’ te maken. En wie van allen die zich op Hem richten, durft te zeggen dat er niets meer te verbeteren valt?

Het vierde nut is het “onderwijzen in [de] gerechtigheid”. Daarbij gaat het niet om de leer van de gerechtigheid van God, om je positie voor God door het geloof in de Heer Jezus. Het sluit daar natuurlijk wel op aan en staat ermee in verband, maar gerechtigheid wordt hier gezien met het oog op de praktijk. Waar het hier om gaat, is dat jij leeft in overeenstemming met je positie. Daarvoor heb je onderwijs nodig. Je moet worden ‘getraind’ of ‘opgevoed’ in de gerechtigheid.

Die training of opvoeding onderga je als je de Bijbel leest. Je krijgt dan onderwijs hoe je gedrag behoort te zijn tegenover God en mensen. Je wordt erin getraind om God te geven waar Hij recht op heeft. Je krijgt er ook les in hoe je je naaste moet geven waar hij recht op heeft. In het woord ‘gerechtigheid’ ligt in feite het hele christelijke leven opgesloten.

2Tm 3:17. God heeft Zijn Woord, de Schrift, gegeven met een doel. Dit doel, aangegeven door het woord “opdat”, is dat “de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust”. Voor minder ga je niet als je de Bijbel leest. De Schrift wil jou tot een ‘mens Gods’ vormen. Het is de moeite waard om eens na te gaan wie er in de Bijbel allemaal ‘mens Gods’ worden genoemd. Je zult ontdekken dat het allemaal mensen zijn die in geestelijk donkere tijden voor de belangen van God zijn opgekomen. Zij hebben Hem vertegenwoordigd tegenover mensen die van Hem zijn afgeweken.

Als in de samenleving en ook in de christenheid steeds minder rekening met God wordt gehouden, laat een ‘mens Gods’ in zijn of haar leven zien dat God er is en hoe Hij is. In zo’n mens worden de eigenschappen van God zichtbaar. God openbaart Zich door hem of haar heen. God gebruikt daarvoor mensen die op niets anders dan op de Schrift steunen. ‘Mens Gods’ is een eretitel. De eeuwige, almachtige God verbindt Zich met een zwak, sterfelijk mens als deze zich door de Schrift wil laten vormen.

De Schrift maakt een ‘mens Gods’ “volkomen”, dat wil zeggen dat hij door de Schrift tot volle rijpheid wordt gebracht. Dat betreft de persoon. De Schrift geeft ‘de mens Gods’ ook alles wat nodig is om “alle goed werk” te doen. Dat betreft zijn werk. Als jij een ‘mens Gods’ wilt zijn, word je niet toegerust voor je taak door een academische opleiding. De toerusting voor het werk dat je opgedragen krijgt, vind je in de Schrift.

Ik hoop vurig dat je ernaar verlangt een ‘mens Gods’ te zijn. Dan zul je in de Schrift alles vinden wat aan je verlangens beantwoordt.

De ware mens Gods op aarde was de Heer Jezus. Hij liet als Mens alle eigenschappen van God op volmaakte wijze zien te midden van een volk dat God de rug had toegekeerd. Op Hem ga je lijken naarmate de Schrift in je hart meer voet aan de grond krijgt. De Schrift vormt je naar Zijn model.

Lees nog eens 2 Timotheüs 3:16-17.

Verwerking: Wil jij een mens Gods zijn? Hoe kun je dat worden?

Copyright information for DutKingComments