Acts 1:18-19

Het einde van Judas

Tijdens de bijeenkomst, waarbij ongeveer honderdtwintig personen aanwezig zijn, staat Petrus op. Hij staat op “te midden van de broeders”. Uit het vervolg blijkt dat hiermee vooral de apostelen worden bedoeld, want tot hen richt hij het woord. Petrus neemt niet het woord om de stilte te verbreken. Wat hij te zeggen heeft, is een boodschap uit de Schrift. Hij laat zich leiden door de Schrift. Zijn verstand is geopend (Lk 24:45) en daardoor begrijpt hij de Schrift, hoewel de Heilige Geest nog niet is uitgestort. Hij heeft het inzicht van de nieuwe mens van de Heer ontvangen toen Hij in hem blies (Jh 20:22).

Hij gelooft ook onvoorwaardelijk in de inspiratie van het Oude Testament door de Heilige Geest. Wat David heeft gezegd (Ps 41:10; Jh 13:18), schrijft Petrus toe aan de Heilige Geest, Die de mond van David heeft gebruikt om het verraad van Judas te voorzeggen. Dat wil niet zeggen dat David zich bewust was dat hij over Judas sprak, maar de Heilige Geest geeft een toepassing die verder strekt dan de actuele situatie die David tot zijn uitspraak bracht. Wat David zei, zei hij over iemand die eerst zijn vriend was, op wie hij vertrouwde, maar die later zijn tegenstander werd. Door het inzicht van dezelfde Heilige Geest past Petrus wat David heeft gezegd op de juiste manier toe en stelt dat Judas de voornaamste tegenstander van de Heer was. Hij was de leidsman van de bende die Hem gevangen kwam nemen.

Het heeft Petrus misschien moeite gekost om te zeggen dat Judas “onder ons” gerekend werd. Judas was samen met hen achter de Heer aangegaan en had ook zijn aandeel in de dienst die de Heer hun had opgedragen. Ze hebben als apostelen nooit enige argwaan tegen Judas gekoesterd. Dat hij zich zo ontpopte, moet voor de apostelen schokkend zijn geweest.

Het is niet duidelijk of de Hd 1:18-19, die gaan over het dramatische einde van Judas, woorden van Petrus zijn of een toelichting van Lukas. We lezen dat deze valse apostel zich heeft laten leiden door het geld, dat “loon van de ongerechtigheid” wordt genoemd. Het is hetzelfde loon als het loon dat Bileam liefhad (2Pt 2:15). Het is het loon dat iemand verdient als hij de rechte weg verlaat.

Voor dit loon heeft Judas een akker verworven, zonder deze in levenden lijve te hebben bezeten. Het is de akker die de overpriesters kochten van het geld dat Judas had verdiend met zijn verraad en dat hij had teruggegooid in de tempel (Mt 27:3-8). Het geld bleef echter zijn geld en de akker werd zijn akker.

Judas, de valse apostel, komt op dramatische wijze aan zijn einde. Hij heeft zich opgehangen, is voorover gevallen en door zijn val op de rotsen is hij in het midden opengereten, waardoor al zijn ingewanden zijn uitgestort (Mt 27:3-8). Zijn ingewanden symboliseren zijn verdorven innerlijk dat in dit oordeel in al zijn afschuwelijkheid naar buiten is gekomen. Het vreselijke einde van Judas is in heel Jeruzalem bekend geworden.

In hun eigen taal wordt daarna over die akker als “Akeldama” gesproken. De betekenis van dit woord is: bloedakker. Er is nog twee keer sprake van een geschiedenis die ons doet denken aan een bloedakker, beide keren (in beeld) in verbinding met het bloed van Christus: in Genesis 4 (Gn 4:8-15) en in Deuteronomium 21 (Dt 21:1-9).

Copyright information for DutKingComments