Acts 15:22

De brief voor de volken

De vergaderden zijn overtuigd

a. door Petrus die heeft verhaald wat God in verbinding met Cornelius had gedaan,

b. door het verslag van Barnabas en Paulus over de daden van God tijdens hun zendingsreis en

c. door de stem van God uit de Schrift die Jakobus aanhaalt.

Ze besluiten een schrijven te laten uitgaan naar de volken. Er is overeenstemming bereikt doordat allen zich buigen voor het oordeel van Jakobus dat er van het opleggen van de wet aan de volken geen sprake kan zijn.

De gemeente is geen democratische instantie waar besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Er wordt niet gestemd. De apostelen en de oudsten met de hele gemeente, die er hier weer bij is, besluiten dat Paulus en Barnabas weer naar Antiochië zullen gaan om de uitkomst van het overleg in Jeruzalem daar mee te delen.

Om elke mogelijkheid van een verkeerde indruk te voorkomen zullen ook enkele broeders uit Jeruzalem met Paulus en Barnabas meegaan. Daartoe kiezen ze Judas en Silas. Deze mannen zijn voorgangers onder de broeders (vgl. Hb 13:7; 17; 24). Het zijn mannen die de gelovigen in Jeruzalem kennen en aan hen voorhouden en voorleven wat God van de Zijnen verwacht.

De uitkomst van het overleg wordt neergelegd in een brief die zij het gezelschap meegeven. Het resultaat van de woordenwisseling is dat er een brief wordt gezonden aan de broeders uit de volken. De brief is gericht aan “de broeders uit de volken” in de gebieden waar die verwarring is veroorzaakt. Dat is blijkbaar niet alleen in Antiochië, maar ook verder in Syrië en zelfs tot in Cilicië.

Ze beginnen hun schrijven met zich te excuseren voor het feit dat “enigen van ons” door hun woorden verwarring onder de broeders uit de volken hebben veroorzaakt. De woorden die dezen hebben gesproken, hebben de zielen van de gelovigen aan het wankelen gebracht. Hier zien we hoe verwoestend het invoeren van de wet is voor de zekerheid van het geloof. Het invoeren van de wet of wettische beginselen tast de zekerheid van het geloof aan en maakt van standvastige gelovigen wankelende zielen.

De afzenders van de brief nemen op duidelijke wijze afstand van de woorden van hun medegelovigen. Deze gelovigen hebben op eigen initiatief gehandeld en niet in opdracht van de gemeente te Jeruzalem. Mensen die de wet prediken, doen dat altijd op eigen initiatief en niet op aanbeveling van de gemeente. De broeders die zij nu zenden, komen wel met een aanbeveling van de gemeente. Er is wel het een en ander aan voorafgegaan, zo kan worden geconcludeerd uit de woorden “eendrachtig geworden”, voordat deze mannen gekozen zijn om namens de gemeente te Jeruzalem naar hen toe te gaan.

Judas en Silas komen mee met Barnabas en Paulus, die de gemeente “onze geliefden” noemt. Het gebruik van deze uitdrukking vertelt duidelijk hoezeer deze twee apostelen door de gemeente in Jeruzalem zijn aanvaard en gewaardeerd. Dat houdt ook in dat het werk van deze dienaren onder de volken volledig door hen wordt erkend. Ze vermelden er nog bij dat het mensen zijn “die hun leven hebben overgegeven voor de Naam van onze Heer Jezus Christus”. Een indrukwekkender aanbeveling kan nauwelijks worden gegeven. Door te spreken over ‘onze’ Heer Jezus Christus, waarbij ze de volle Naam van de Heer gebruiken, brengen ze de gemeenschap tot uitdrukking die de gelovigen in die Naam hebben.

Behalve Barnabas en Paulus zullen ook Judas en Silas bij de overhandiging van de brief zijn. Zij zullen de brief mondeling toelichten. De brief is geen wetsvoorschrift, maar een verslag, waarbij een nadere toelichting de bedoeling ervan helpt begrijpen. Hun boodschap gaat verder dan alleen maar het zakelijke, formele overhandigen van een brief.

Zij zijn getuigen geweest van de totstandkoming van de inhoud ervan. Zij hebben ervaren hoe de Heilige Geest de gelovigen tot het eenstemmige besluit heeft gebracht dat zij nu aan de volken bekendmaken, zodat ze hebben kunnen schrijven: “De Heilige Geest en wij hebben besloten.” Dit wil zeggen dat de Heilige Geest in de bespreking heeft kunnen werken. De eendracht waartoe zij zijn gekomen, is Zijn werk.

Als er in de brief had gestaan dat de gelovigen in Jeruzalem eendrachtig waren geworden en hun besluit nu in de brief meedeelden, zou niemand eraan twijfelen dat dit door de Heilige Geest was bewerkt. Dat de Heilige Geest toch nadrukkelijk wordt genoemd, gebeurt met het oog op het hele werk van de Heilige Geest onder de heidenen. Met dat werk stemmen de broeders, de oudsten en de apostelen in. Daardoor zijn zij tot de conclusie gekomen dat niet de wet, maar alleen de algemeen geldende geboden in acht genomen moeten worden.

De algemeen geldende geboden worden hun opgelegd, daar kunnen ze niet onderuit. Deze dingen worden “noodzakelijke dingen” genoemd. Het zijn ‘noodzakelijke dingen’ omdat ze te maken hebben met

1. de relatie van trouw aan God aan Wie alleen geofferd mag worden,

2. de erkenning van Zijn exclusieve recht op het leven en

3. de absolute trouw in de relatie tot de naaste in de meest intieme vorm, die van het huwelijk.

Wie zich in die noodzakelijke dingen in acht neemt, doet wél. Het rekening houden met deze dingen is een weldaad voor het geestelijk leven. Ze besluiten de brief met de wensgroet dat het hun wél zal gaan.

Copyright information for DutKingComments