Acts 15:8

Reactie van Petrus

Ook in de kleinere kring van verantwoordelijke broeders is de eenstemmigheid aanvankelijk ver te zoeken. Er ontstaat veel redetwist. Er is vrijheid om te zeggen wat men op het hart heeft, al kan het vlees daarvan misbruik maken. Toch wordt er niet gezegd: ‘Hier wordt niet gediscussieerd.’ Ook worden er geen structuren aangebracht om deze discussies te voorkomen. Daarmee zou de vrijheid om zich te uiten aan banden worden gelegd. In alle redetwist moet het erom gaan dat men de wil van de Heilige Geest leert verstaan, zodat ten slotte gezegd kan worden dat “de Heilige Geest en wij” tot een bepaald besluit zijn gekomen (Hd 15:28).

Tijdens het geredetwist staat Petrus op. Na zijn bevrijding uit de gevangenis is hij naar een andere plaats gereisd (Hd 12:17), maar hier is hij weer terug in Jeruzalem. Wat hij gaat zeggen, laat zien dat hij de les bij Cornelius grondig heeft geleerd (Hd 10:34). Hij heeft goed geluisterd naar wat de anderen hebben gezegd. Geleid door de Geest staat hij op het goede moment op (Sp 18:13). Na de gedachten van de mensen worden de gedachten van God gegeven en komt men tot een eenstemmig besluit.

Petrus begint met eraan te herinneren hoe God hem als een speciaal instrument heeft ingezet met de bedoeling dat door zijn mond de volken het evangelie zouden horen en dat zij dat dan ook zouden geloven. Het was niet Gods bedoeling dat ze het alleen maar zouden horen, nee, het was de bedoeling dat ook zij tot geloof zouden komen.

Dat ze inderdaad tot geloof zijn gekomen, heeft God bewezen door aan hen de Heilige Geest te geven, evenals aan “ons”, dat zijn de gelovige Joden. Door Zijn Geest ook aan bekeerde heidenen te geven heeft God er Zelf getuigenis van gegeven dat Hij hen heeft behouden (Rm 8:9; Ef 1:13). God heeft hun geloof verzegeld met de Heilige Geest, zonder enige voorafgaande voorwaarde, maar louter op grond van geloof. God kende de harten van Cornelius en de zijnen en zag het geloof in die harten. Nooit zou Hij Zijn Geest in hun harten hebben gegeven als die niet door het geloof waren gereinigd.

Hoe zouden mensen dan nog aanvullende voorwaarden kunnen stellen, voorwaarden die ook nog eens niet door hen die ze stellen, zijn vervuld? God eist geen uiterlijke handeling zoals de besnijdenis of de proselietendoop, maar reinigt hun harten door het geloof. De functie van de wet is de mens te veroordelen. Door de wet komt kennis van de zonde, maar de wet brengt niet de redding van de zonde.

Petrus vertelt over de functie en de uitwerking van de wet. Hij stelt met kracht dat het niet te dragen juk van de wet met daaraan onlosmakelijk verbonden de onmogelijkheid erdoor behouden te worden zeker niet aan anderen mag worden opgelegd. Hoe zou dat kunnen en waarom zouden ze dat dan doen? Het is een zo grote zonde, dat Petrus het gelijkstelt aan het verzoeken van God. Het is een uitdagen van God, het is Hem op de proef stellen om te kijken hoever men kan gaan.

Het is een beledigen van God om te zeggen dat er bij het werk dat de Heer Jezus heeft gedaan nog iets moet gebeuren om gered te worden. Nee, de grondslag waarop de heidenen staan, is die van genade en geloof. Op grond daarvan zijn zij behouden geworden. Petrus stelt de wijze waarop God heidenen redt als voorbeeld van de wijze waarop ook Joden kunnen worden gered en niet andersom. De oorsprong ligt in de genade van de Heer Jezus, en genade plaatst iedereen op dezelfde grondslag voor God.

Copyright information for DutKingComments