Acts 21:40

Paulus wil tot het volk spreken

Paulus wil zich niet zomaar aan zijn vervolgers onttrekken. Hij is niet iemand die dankbaar gebruikmaakt van zijn bevrijding uit de hand van hen die hem willen vermoorden. Vanwege zijn liefde voor hen wil hij zich voor hen verdedigen of verantwoorden. Altijd is hij erop uit om de Joden voor het evangelie te winnen. Hij vraagt aan de overste om toestemming hen toe te spreken, waarmee hij de macht erkent van degene van wie hij de gevangene is.

Paulus spreekt de overste aan in het Grieks, de taal van de beschaving. De overste is daarover verbaasd, want hij had een totaal andere indruk van de man die de aanleiding is voor zo’n tumult. Hij meende dat hij een grote slag had geslagen en de Egyptenaar in handen had gekregen die maar liefst vierduizend Sicariërs uit de stad had weten te leiden naar de woestijn om van daaruit nieuwe pogingen te doen onder het volk hun slag te slaan. Sicariërs ofwel Sluipmoordenaars zijn de leden van een fanatieke Joodse partij die zich tijdens de feesten onder het volk mengden om hun tegenstanders heimelijk met een kort zwaard, de sica, neer te steken.

Paulus verklaart dat hij niet tot een dergelijke partij behoort. Integendeel, hij heeft een respectabele Joodse achtergrond en een even respectabele burgerlijke status, afkomstig als hij is uit de bekende universiteitsstad Tarsus in de Romeinse provincie Cilicië. De overste zal verbaasd kennis hebben genomen van het feit dat Paulus een Jood is en zich hebben afgevraagd wat deze van woede kokende Joden dan wel tegen hem zouden hebben. Ook de plaats van herkomst van deze Joodse man zal hem hebben bevreemd. Hoe dan ook neemt de overste met die informatie genoegen om het verzoek van Paulus toe te staan.

Nadat Paulus de gewenste toestemming heeft gekregen, wenkt hij met de hand als een verzoek om stilte en om duidelijk te maken dat hij iets wil gaan zeggen. Er ontstaat een diepe stilte. Paulus staat vol waardigheid op de trappen van de burcht, terwijl hij vol bloed en wonden zal zijn geweest door de mishandeling van het volk dat hij gaat toespreken. Hij spreekt hen toe in het Hebreeuws, hun eigen taal, de taal die zij in de omgang als leden van Gods volk onder elkaar gebruikten.

Copyright information for DutKingComments